keienhamer (syn.) (JELLEMA: 38-39)
De straathamer of kasseihamer is een hamer om verharde wegen te plaveien met kasseien. Bij het meest voorkomende model is de korte houten steel van ca. 15 cm rond of ovaal in doorsnede. Hij steekt in het oog van een zware hamerkop van ca. 4 cm breed. Aan de ene kant buigt de kop na enkele centimeter naar de steel toe in een recht, taps uiteinde tot een brede penvormige baan. Daarmee graaft de stratenmaker voor elke steen een kuiltje uit een losse laag gestabiliseerd zand om de kassei in te passen naast de andere en de diepte af te meten aan een vooraf geplaatste horizontale koord, die overeenkomt met de bovenkant van de kasseien.
Om de kassei verder in het zandbed te tikken tot de juiste diepte, hanteert de stratenmaker de andere kant van de kop, die een licht bolle, vierkante baan heeft. Beide kanten van de kop aan weerszijden van de steel moeten met elkaar in evenwicht zijn. Daarom is de dunne penvormige kant langer dan de dikke hamervormige kant.
Een tweede model, ook Portugese straathamer genoemd, is breder en gelijkt op de lichtere kaphamer van steenbewerkers. De lengte van de kop aan de kant van de baan kan sterk variƫren. [MOT]
MOT V 91.0766
MOT V 88.0735
MOT V 2011.0559