identificatiecode
beroep
beroep
beroep
holotype
alias
De spoorwegarbeider gebruikt een steenslagvork om steenslag te scheppen dat nadien onder de rails worden gestopt met een stophouweel.
Ook de wegenwerker en de tuinier gebruiken de steenslagvork om respectievelijk de wegen en de tuinpaden met de aangevoerde steenslag of grind te verharden.
De steenslagvork heeft ca. 8-10 lange, in doorsnede vierkantige, gebogen tanden (lengte ca. 30 cm) die relatief dicht bij elkaar staan (ca. 2-3 cm) over een breedte van ca. 22-32 cm. De tanden aan de buitenzijde staan iets meer naar voor. Meestal is het werkend deel door middel van een dille bevestigd aan een bol-, T- of D-steel (ca. 100-135 cm).
De steenslagvork is te onderscheiden van de steenkoolvork die langere tanden heeft en ca. 20-50 cm breed is, en van de aardappelschepvork met knoppen op de uiteinden van de tanden. [MOT]