Linnen, nylon of plastic puntzak (ca. 30-45 cm) voorzien van een kegelvormige tuit in verschillende maten (diam. ca. 0,5-2 cm), vormen (1) en materialen zoals blik, plastic, roestvrij staal en nylon die de banketbakker gebruikt om deeg te spuiten. Soms is er een ophanglus of gat voorzien aan de bovenkant van de zak om deze, na gebruik, te drogen.
Op de gevulde spuitzak wordt druk uitgeoefend met de vingers en de palm van één hand. Met de andere hand wordt het tuitje geleid. Zo kan men makkelijk de vulling in verschillende patronen, afhankelijk van de maat en vorm van het tuitje, aanbrengen.
Ook de spuitzak is in verschillende formaten te krijgen. De grootste zijn bestemd voor het spuiten van schuim (2) en soezendeeg. Middelgrote zakken worden gebruikt om slagroom te spuiten. De kleinste zijn voor glazuur. Hiervoor gebruikt de kok ook wel eens papieren weggooi-kornetten. De spuitzak wordt tevens voor allerhande versieringen met mayonaise, room, aardappelpuree (de z.g. pomme duchesse), enz. gebruikt.
Zie ook glazuurspuit en roomhoornvorm. [MOT]
(1) Er zijn drie basisvormen: ronde voor schrijven en tekenen, stervormige voor krulranden of eenvoudige bloemdecoraties en gleuven voor bewerkelijker rozetten. (''De complete keuken'': 23).
(2) Bv. amandelschuim om 'le succès', een hartvormige Franse taart, te maken.