Schrobzaag (v.)

identificatiecode
ID 118
morfologie
beroep
beroep
holotype
MOT V 2005.0257 L=29cm B=6,5cm G=100gr
holotype
MOT V Dv X 0264 L=40,5cm B=12,5cm G=125gr
alias
steekzaag (syn.) (VAN DER HOEVEN: 29)
alias
bomzaag (syn.) (VAN KEIRSBILCK 1898: 307)
alias
oorzaag (syn.) (VAN KEIRSBILCK 1898: 307)
alias
trekzaag (syn.) (VAN HOUCKE: 341)
alias
rattesteert (syn.) (VAN HOUCKE: 341)
alias
fretzaag (syn.) (KARMARSCH: 1.721)
alias
stootzaag (syn.) (V.D.)
alias
sleutelzaag (syn.) (RAUWERDA 1958: 1.34)
beschrijving

De schrobzaag dient tot het zagen van kromme lijnen en vooral tot het uitzagen van een gat in het midden van een plank. Ze gelijkt op de handzaag maar is korter (ca. 20-30 cm) en heeft een veel smaller blad (ca. 1,5-2 cm) dat spits toeloopt en in een open pistoolkolf of een recht hecht bevestigd is. Er bestaan nu kleine schrobzagen met recht metalen hecht waarin het blad glijdt, zodat de vakman dat laatste juist zoveel kan laten uitsteken als nodig is.

De schrijnwerker boort een gaatje in de plank en steekt er het uiteinde van de zaag in. Ondanks het gebrek aan stijfheid werkt deze zaag doorgaans bij het duwen.

Om dezelfde bewerkingen met één handwerktuig uit te voeren, hanteert men de boorzaag. [MOT]