Veelal een samengesteld werktuig bestaande uit een brede (ca. 4 cm) en dunne (ca. 0,27 cm) stalen beitel die aan een uiteinde in een hoek van 90° is omgebogen en voorzien is van één stompe (ca. 45°) vouw (1). Het andere uiteinde loopt uit op een dunne (ca. 0,07 cm) scherpe snede met één vouw. Op sommige modellen loopt de snede ook langs de zijkant van het bredere (ca. 4,5 cm) werkend deel. Dat model is aan de andere zijde voorzien van een in hetzelfde vlak liggende haak die dienst doet als bijenraamheffer.
Met de scherpe snede van de schraapbeitel wordt overtollig propolis en wasresten (braamraat) van de bovenzijde van de ramen weggeschraapt. [MOT]
(1) Dit gedeelte wordt gebruikt als bijenraamheffer. Het ruitvormig gaatje dient om de kop van een nagel te vatten (zie ook koevoet).