Om de grienden te onderhouden, gebruikt de griendwerker naast een steekspade en een aks ook een rooiijzer om dode stoven te rooien door de dikke wortels ervan door te steken en nadien ermee door de kop van de stoof te beuken. Dat om laatstgenoemde om zijn as te kunnen draaien, totdat de stronk los van zijn wortels is geraakt.
Het rooiijzer wordt ook gebruikt om stronken te kloven (1) om brandhout te maken.
Het rooiijzer bestaat uit een ijzeren stang (ca. 100-110 cm lang; gewicht 6-8 kg) waarvan één uiteinde (ca. 30 cm bij 5,5 cm) beitelvormig is en het andere in een ring of een (houten) D-handvat eindigt.
Een ander model heeft een werkend deel dat naar de snede toe breder wordt (breedte ca. 8 cm). [MOT]
(1) VINK: 16.