In tegenstelling tot het poothout wordt met de pootboor een gat in de grond gemaakt door deze te verwijderen. Het gat is steeds even groot en diep. Ideaal voor het (ver)planten van (grotere) bolgewassen en planten waarbij de wortels niet ontbloot mogen worden.
De pootboor is ofwel een holle, al dan niet gesloten (1), metalen cilinder van verschillende diameter (ca. 4-18 cm) - soms boven iets wijder dan onder - met bovenaan een ijzeren, houten of plastic handvat, waartussen zich al dan niet een steel (ca. 20-40 cm) bevindt. Bij sommige modellen bestaat de cilinder uit twee helften die langs beide zijden door scharnieren met elkaar zijn verbonden. Langs één zijde heb je de mogelijkheid om een stalen pen uit de scharnier te verwijderen zodat de cilinder opendraait (2). Bij andere modellen, waar de snede door tandjes kan vervangen zijn, bestaat de cilinder uit twee helften die van elkaar verwijderd kunnen worden (3)(zie ook planttang). Aan de buitenzijde van de cilinder kan een maatverdeling aangebracht zijn.
Te onderscheiden van de grondboor die met een draaiende beweging een gat in de grond boort.
Zie ook plantschopje. [MOT]
(1) Het niet gesloten model wordt ook wel plantspade genoemd en wordt vooral gebruikt om struiken en jonge bomen te verplanten (''De Akkerbouw'' uit DAVID 1975a: 105).
(2) Bv. ''Dictionnaire du jardinage, relatif à la théorie et à la pratique de cet art'' uit DAVID 1975a: 25.
(3) Bv. COENEN: 5; bv. LE DOCTE uit DAVID 1975a: 165. Deze laatste wordt ook wel doorslag, (hand)poter of uitsnijder genoemd.