Met een pollepel roert en schept men soep, saus, beslag e.d. Hij heeft een komvormig metalen blad aan een rechte lange steel die vaak in een haak of oog eindigt. Soms heeft de pollepel een houten handvat. De steel is lang om goed tot bij de bodem van een diepe pan te geraken. De grootte varieert (ca. 8-16 cm doorsnede; ca. 25-63 cm lang).
Te onderscheiden van de loodlepel. [MOT]