"Plaatschaar" duidt een aantal scharen aan om blik of dunne (ca. 0,5mm) metalen platen door te knippen. Als het om dikker materiaal gaat, hakt men eerst een ruwe snijlijn in met een koubeitel of gebruikt men een stokschaar.
De plaatschaar bestaat uit 2 hefbomen van de eerste soort die rond een spil draaien. De vrij lange, rechte armen eindigen in ogen of zijn op het uiteinde licht naar binnen gebogen; bij het Japans model (Japans: kanekiri hasami) zijn de bladen smaller en de armen gebogen. Er bestaan verschillende modellen, die soms een eigen benaming dragen, al is het gebruik ervan niet altijd constant.
Met de blikschaar knipt de plaatwerker rechte sneden in de plaat. De bladen liggen in hetzelfde vlak als de armen en worden steeds haaks ten opzichte van het materiaal gehouden. Zo voorkom je ruwe snijkanten in de plaat. Bij een ander model, soms doorloopschaar genoemd, zijn de arme, gebogen zodat de hand zich een vijftal centimeter boven de plaat bevindt. Hierdoor kan men langere stukken recht doorknippen (1).
Om gebogen en onregelmatige vormen te knippen bestaan verschillende modellen, waarvan de benamingen niet vastliggen (2). De snede is doorgaans gebogen en in sommige gevallen is ook het blad zijdelings gebogen maar de edelsmid gebruikt hiervoor een lichte plaatschaar met rechte snede, latoenschaar, ook goudschaartje genoemd; de bewerkte folie is dan zo'n 0,1 - 0,3 mm dik.
Er bestaat tenslotte een plaatschaar (soms universeelschaar of dulfschaar genoemd) met twee smalle, lange gebogen bladen, van vrij dik staal, zo geslepen dat men er zowel recht als rond mee kan knippen. Hier zijn het enkel de sneden die tijdens het knippen elkaar raken; daardoor kun je met deze schaar scherpe hoeken draaien zonder dat de plaat "tegenwerkt". Soms is er, tussen de twee stootnokjes onder de spil een veer voorzien. In plaats van het net beschreven model kan een smal blad ook vervangen zijn door één vlak blad, zoals op de blikschaar.
Er bestaan ook modellen met een dubbele hefboomoverbrenging om meer kracht te kunnen ontwikkelen. De armen zijn soms ergonomisch gevormd en soms met plastic bekleed. Zowel de loodgieter als de zinkwerker gebruiken de universeelschaar het meest. [MOT]
(1) HENSEN, BUTTER & SCHIPPER: 30.
(2) o.a. gatenplaatschaar en figuurplaatschaar.