Kwekers die werken met planten die een lang seizoen nodig hebben om vrucht te dragen, zoals meloenplanten, planten het zaad altijd direct in een tot kluitje samengeperst blokje teelaarde, perspotje (2) genoemd. Dit wordt later met de zaailing in de grond gezet. Perspotjes worden ook gebruikt voor het vervroegen van verschillende gewassen, zoals kropsla, andijvie, bloemkool, tomaten e.d.
De perspotpers (1) is een holle, aan twee zijden open, ijzeren kubus of cilinder (ca. 2-10 cm) (3) op een T-vormige steel om perspotjes te maken. Men drukt de kubus in de grond, trekt hem er dan met een kluitje uit, dat d.m.v. een hendel uit die kubus geduwd wordt; bij deze laatste handeling drukt men tevens een plantgaatje in de aarde. [MOT]
(1) Naast de perspotpers bestaan er ook perspottoestellen op een tafel en elektrisch aangedreven perspotmachines (VAN LEUVEN: 57).
(2) V.A.W.P.: 3.220.
(3) De perspotpers kan ook voorzien zijn van verschillende compartimenten om meerdere perspotten tegelijk te maken (LOGAN: 105).