De noodhaak bestaat uit een ijzeren pen (ca. 15 cm) waarvan het uiteinde breder wordt en voorzien is van een oog (1) (vgl.toogijzer). Het uiteinde kan ook eindigen in een T waarop een ring is bevestigd. Een ander model gelijkt sterk op een ringschroef (2).
Het voorwerp behoorde tot de standaard gordeluitrusting van de brandweerman. Indien deze laatste het gebouw langs de gewone weg niet meer kon verlaten, sloeg hij de noodhaak in een (houten) raamkozijn of een andere geschikte plaats om vervolgens via het touw, dat door de ring werd gestoken, langs de buitengevel te dalen.
Zie ook brandweerbijl. [MOT]
(1) Vb. Catalogus Konrad Rosenbauer: 29.
(2) Vb. Catalogus Konrad Rosenbauer: 29.