Neusknijper (m.)

identificatiecode
ID 314
morfologie
beroep
beroep
holotype
MOT V 83.0399 L=20cm B=8cm G=230gr. Opschrift: AESCULA VAN DAMME afb kroon / aesculaapteken.
holotype
MOT V 91.0677 L=28cm B=12cm G=338gr
holotype
MOT V 91.0678 L=34cm B=11cm G=250gr
holotype
MOT V 91.0679 L=13,5cm B=9cm G=303gr
holotype
MOT V 96.0283 L=11,5cm B=7cm G=190gr
holotype
MOT V Dv 0011 L=18cm B=8cm G=214gr. Opschrift: 2.
holotype
MOT V Dv 1450 L=19,5cm B=10,5cm G=225gr
beschrijving

Wanneer een stier niet geringd is, kan de veehouder hem onder controle houden met behulp van een neusknijper. Hij plaatst de tang op het tussenschot in de neus van het dier en drukt de armen dicht. De stier moet het hoofd stil houden om geen pijn te lijden.

De kaken van een neusknijper zijn breed en rond. Ze eindigen in twee bollen om het tussenschot niet te kwetsen. De tang kan bestaan uit twee hefbomen van de eerste soort (bv. MOT V 91.0677 – zie ook glossarium) waarbij de armen meestal eindigen in een oog, zodat de veehouder er een touw of een leidstok kan aan bevestigen. De neusknijper kan ook bestaan uit twee hefbomen van de derde soort (zie glossarium) waarbij een ring over de armen schuift om de kaken al dan niet dicht te drukken (bv. MOT V 83.0399). Soms is die ring gecombineerd met een bladveer (bv. MOT V Dv 0011) of vervangen door een springveer (bv. MOT V 96.0283). Bij een ander model wordt de afstand tussen de kaken van de tang geregeld door een stelschroef (bv. MOT V 91.0679). [MOT]

Uit: BARRAL & SAGNIER: 1. 477

Uit:BARRAL & SAGNIER: 1. 477

Uit:BARRAL & SAGNIER: 1. 478