De tang bestaat uit verschillende onderdelen: een schaarvormig werktuig met als werkend deel 6 vervangbare naalden (ca. 6,5 cm), een kammetje waarvan de 6 punten in haakjes eindigen en een doorsteker (voor naald).
"Bij het stoppen van bv. een gat in een kous neem je de stof tussen duim en vingers en de maastang vat je bij de naalden in de andere hand. Op enige afstand van het gat breng je alle naalden in de stof om zo steken op de naald te nemen. Stop bij het begin van het gat. Neem draad waarmee je het gat wil stoppen en plaats deze telkens, van links naar rechts, tussen de 2 rijen naalden waarmee je een op en neergaande bewegingen maakt. Doe dit tot het de lengte van het te stoppen gat heeft. Neem aan het andere uiteinde van het gat opnieuw enkele steken op. Steek een nieuwe draad, met behulp van de doorsteker (voor naald), door het oog van alle naalden. Plaats het kammetje tussen de naalden en haak achter de draad die zich door de ogen van de naalden bevindt. Trek aan het kammetje om lussen te vormen die iets langer zijn dan het geheel dat op de naalden steekt. Schuif laatstgenoemde over de naalduiteinden en de lussen. Maak de maastang los door de draad los te snijden. Naai het geweven lapje aan de nog open zijden vast aan de kous." (2)
Zie ook maasbal. [MOT]
(1) Eigen benaming.
(2) Vrij vertaald uit de gebruiksaanwijzing van het voorwerp.