Het bestaat uit een houten, soms metalen of plastic, stang van ca. 20-30 cm, die door een aanslag, d.i. een vierkantig of ovaal plankje van 7-8 cm, kan glijden (2). Op de houten kruishouten van betere kwaliteit is soms een koperen plaatje in de aanslag ingelegd om sleet te voorkomen. Indien lijnen op gebogen stukken gekrast moeten worden, zijn twee latjes op de aanslag bevestigd. De stang kan vastgezet worden door middel van een wig of een schroef; de centimeters staan er soms op aangeduid. Aan haar uiteinden steken, zijdelings, één of meer korte puntjes van ca. 1 mm. Een punt om één lijn te trekken, twee om evenwijdige lijnen te trekken (3). De afstand tussen de twee punten is een lengte die de vakman vaak moet overbrengen, bv. de breedte van een pengat. Soms draagt elke zijde van de stang puntjes op verschillende afstand. Wanneer de vakman een ongewone pen moet aftekenen, moet hij zijn werktuig verstellen en twee afzonderlijke lijnen trekken. Hij kan ook een dubbel kruishout gebruiken, d.i. een kruishout met twee stangen of een kruishout met een uit twee stukken gemaakte stang (MOT V 85.0297). Voor dagelijks gebruikte maten wordt soms een vast kruishout aangewend (MOT V 81.0280 O).
Wanneer de afstand tussen punt en aanslag bepaald is, wordt de wig ingedreven of de schroef aangedraaid. De punt wordt dan op het te merken stuk geplaatst en de aanslag tegen zijn rand. Het werktuig wordt voortgeduwd of getrokken.
Het Japanse enkele kruishout (Japans: suji keshiki) (4) heeft, in plaats van een punt, een scherp hardstalen mesje met een enkele vouw die een hoek van ca. 15° en groter vormt, afhankelijk van de hardheid van het hout. Het Japanse dubbele kruishout (Japans: kama keshiki) (5) heeft twee stalen stangen van ca. 8 cm die door een aanslag van ca. 5 cm bij 9 cm en 1,5 cm dik, glijden en met behulp van een schroef worden vastgezet. Ze eindigen elk op een scherp mesje waarbij de vouwen naar elkaar gericht zijn.
Te onderscheiden van een snijkruishout en een profielschraper.
Zie ook middentrekker. [MOT]
(1) Vooral in het Frans worden de équilboquet, d.i. het gathoutje (AUBIN: s.v. quilboquet) (ook quileboquet: Encyclopédie: Ebéniste 11.105) en het kruishout vaak met elkaar verward omdat de twee voorwerpen nagenoeg dezelfde vorm hebben, behalve het feit dat het gathoutje geen punt heeft. Nochtans is de bestemming van beide voorwerpen verschillend: het gathoutje dient enkel om de diepte van pengaten te meten.
(2) Het kruishout kan ook volledig in metaal (MOT V 2003.0325a-b2) vervaardigd zijn, eventueel met ronde stang (''Cimco werkzeuge'': 169). Uitzonderlijk wordt de aanslag zelf geschroefd (SALAMAN 1976: 203) of is de aanslag vast en de punt verstelbaar (ERIXON 1933: fig. 27.2).
(3) In dat laatste geval spreekt KARMARSCH: 1.703 van penkruishout en tappenkruishout, in het Frans trusquin d'assemblage.
(4) ODATE: 22.
(5) ODATE: 26.