Deze benaming duidt een aantal verschillende bijlvormen aan, die vooral door de timmerlieden gebruikt worden. Deze bijlen komen echter ook bij andere vaklui voor, bv. bij de metselaar om stellingen te maken.
Het gaat doorgaans om een bijl van ca 0,6-1,2 kg, met oog, twee vouwen en een hamer; de baan van deze laatste is soms gespleten om er nagels mee uit te trekken. De steel is ca. 30 cm lang.
Deze bijl wordt tijdens het bouwen tot allerlei doeleinden gebruikt: een keep houwen, een stuk korter maken, een nagel inslaan enz.
Het werktuig is te onderscheiden van de beslagbijl.
Kenmerkend voor de Japanse timmermansbijl (1) is zijn L-vormig blad met dubbele vouw. Deze is opgebouwd uit 3 lagen waarvan de middelste hard staal is. Door zijn L-vorm verkrijg je een brede voorzijde en concentreert de massa zich juist boven de snede die voor een betere stabiliteit en bediening zorgt (waardoor je gerichter kan werken). Het maximaliseert ook de kracht van de bijl. De (rechte) snede staat schuin ten opzichte van de steel.
De Japanse timmermansbijl werd oorspronkelijk gebruikt om timmerhout te maken of stukken ruw te bewerken. Vandaag wordt ze gewoonlijk gebruikt om een scherpe punt aan stokken te maken en om een boom op te werken, d.i. van de takken enz. ontdoen.
Zie ook houthakkersbijl. [MOT]
(1) Algemene Japanse benaming voor timmermansbijl is ono.
Timmermansbijl MOT V 2001.0510