Met een groenteschaaf (1) kan men appelen en stevige groenten als aardappelen, bietjes en kool in plakken snijden. Ze is van variërende grootte (ca. 20-50 cm lang; ca. 5-15 cm breed) (2). Het kan een vlakke schaaf van plaatijzer zijn, die lijkt op de vlakke
keukenrasp maar i.p.v. gaatjes een aantal scherpe gleuven heeft waarover het voedsel gewreven wordt. Andere schaven hebben één of een aantal schaafmessen in een houten plank of metalen rechthoekige plaat, die zich vaak schuin ten opzichte van de as bevinden en veelal verstelbaar zijn zodat de dikte van de plakken bepaald kan worden. Sommige schaven hebben - als vast of los onderdeel - ook schaafmessen om julienne-reepjes of frites te snijden. Onderaan kan er een steun aanwezig zijn zodat de groenteschaaf schuin gezet kan worden. Op sommige groenteschaven is er een soort slee aanwezig met een knopvormig handvat waarmee men over de schaaf heen glijdt en zo vingers beschermt. [MOT]
(1) NOOITGEDAGT: 23 maakt een onderscheid tussen een smalle en een brede schaaf, respectievelijk komkommerschaafje en koolschaaf genoemd.
(2) Voor kool bestaat er ook een afzonderlijke, veel grotere schaaf (zie koolschaaf).