Nadat het graan met de vlegel is gedorst en het graanstro is verwijderd, blijven korrels, kaf, aardkluitjes, kortstro, steentjes en andere onzuiverheden samen achter. Een deel van de onzuiverheden wordt verwijderd met behulp van de graanzeef. Door de zeef heen en weer te schudden, vallen de korrels erdoor terwijl kaf en kortstro achterblijven. De graanzeef wordt ook gebruikt om kaf van stof/zand te scheiden (1).
Ook de vlaswerker gebruikt een graanzeef om na het dorsen (zie bookhamer) het lijnzaad van het kaf te scheiden.
De graanzeef is een grote (diam. 50-100 cm) ronde zeef (2) met 2 à 3 houten ringen (hoogte ca. 10-20 cm) waartussen een platte geperforeerde bodem uit metaal (zink) of leer (3) is geklemd. In laatstgenoemde worden de kleine ronde of langwerpige gaatjes (diam. 1-2 mm; hartafstand ca. 4 mm) (4) geponst met een holpijp. Het midden van de zeefbodem is vaak versierd met een figuur, een datum, initialen en/of plaatsnaam.
In de rand zijn soms 1, 3 of 4 gaten of gleuven voorzien om de zeef aan respectievelijk touwen of riemen te hangen die op ca. 90 cm hoogte bijeenkomen en met een haak aan de spanten van het dak van de schuur worden bevestigd. De bedoeling hiervan is de licht hellende zeef makkelijker te doen bewegen en te schudden.
Te onderscheiden van de wan waarbij men sorteert op gewicht.
Zie ook bloemzeef. [MOT]
(1) V.A.W.P.: 2.467; GOOSSENAERTS: s.v. kafzeef.
(2) Er bestaat ook een langwerpige graanzeef (1,50-2,50 m bij 1 m) met handgreep over de hele lengte (Bv. WARNANT: 83).
(3) GOOSSENAERTS: s.v. kafzeef meldt ook haar en ijzerdraad.
(4) De grootte en de vorm van de gaten variëren naargelang de te zeven korrels.