Werktuig met een metalen, geperforeerd recipiënt (ca. 7-10 cm doorsnede; ca. 8-15 cm hoog) op een sokkel met opstaande randen; aan de bovenzijde zit er een schroef die een plaatje naar beneden duwt als men eraan draait (1) (zie ook vleespers) (2).
Voor druiven en bessen gebruikt men ook een ander model, dat te onderscheiden is van de vleesmolen.
Hij heeft een huis van (vertind) gietijzer met bovenaan een vultrechter en binnenin een Archimedesschroef die door een draaizwengel in beweging wordt gebracht en waaronder zich een zeefbodem bevindt. Deze fruitpers wordt met een schroefklem aan het tafelblad bevestigd. De trechter wordt gevuld en men draait aan de zwengel. De schroef duwt het fruit tegen de zeefbodem; het sap komt er doorheen en wordt opgevangen in een kom, de velletjes en zaadjes komen er gescheiden van het sap uit en worden in een andere kom opgevangen.
Zie ook citruspers. [MOT]
(1) De kleine fruitpers die men in de keuken gebruikt, is gebaseerd op de grote druivenpers die in de wijnbouw gebruikt wordt.
(2) ''Nouveau Larousse Ménager'': s.v. presse, vermeldt dat sommige modellen een dubbel gebruik hebben: fruitpers en vleespers.
MOT V 2022.0190 a-d4