werktuig
Nekschuiertje (o.)
Borsteltje van de kapper om de achtergebleven haartjes zorgvuldig en zacht
uit de nek van de cliënt te verwijderen tijdens en na het knippen van het
hoofdhaar. "Terwijl men de kwast heel losjes op één kant houdt, wipt men
telkens zacht de haren uit de nek. Men let er daarbij op, dat deze zich
niet in de oren nestelen." (1). Het nekschuiertje is meestal een kleine,
afgeplatte, ovale borstel (ca. 10-12 cm breed) met kort handvat en zachte
borstelharen - uit varkens-, geitenhaar of nylon - van ca. 7-10 cm lang die
tussen de huid en de kraag kan worden geschoven. De ronde modellen zijn te
onderscheiden van de scheerkwast. [MOT] (1) Uit VAN UDEN: 84.“Vroeger toen
de nekborstel nog niet bestond, werden de haren er met de kam uitgewipt of
er met blazen uit verwijderd.”