Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 7,241 - 7,250 15,395 resultaten gevonden
Mijnwerkersbijl (v.)
Met zijn bijl (1) bewerkt de mijnwerker al het mijnhout. Het is een handwerktuig van ca. 1-1,2 kg met meestal gebogen steel (ca. 40 cm), waarvan de snede (ca. 6 cm; het geklonken ijzer is breder: ca. 9 cm) (2) schuin tegenover de steel ligt. Het ijzer is van één of twee stukken gemaakt. In het eerste geval is het asymmetrisch bovenaan (zie glossarium) en eindigt het soms tegenover het blad in een vierkantige hamer. In het ander geval is een rechthoekig blad aan een U-vormig stuk geklonken. Dat laatste dient als oog. [MOT] (1) Het Franse dialectwoord (h)apiète, gebruikt door FELLER & TOURET: 79 en RUELLE: 8, duidt niet alleen de mijnwerkersbijl aan. Zie bv. BAL 1949: 112. (2) Brede bijlen (bv. HATON DE LA GOUPILLIERE: 1.646, die van 17 cm spreekt) zijn uitzonderlijk. Op te merken valt dat de bijlen voor mijnwerkers, afgebeeld in oude handboeken, soms gewone bijlen zijn.
Messenslijper (m.)
Keukengerei waarmee men messen kan slijpen. Het heeft een slijpgleuf met aan weerszijden kleine stalen schijfjes (ca. 1,5 cm) die meedraaien als men het mes er over haalt, wat maar in één richting kan. Met enkele krachtige bewegingen, maar niet te hard drukken, wordt het mes geslepen. De messenslijper kan een tafelmodel zijn of een handmodel, bevestigd in een recht hecht. De messenslijper kan ook gecombineerd zijn met andere keukeninstrumentjes zoals een flesopener voor kroonkurk en zelfs een glassnijder. Keukenmessen kunnen ook geslepen worden op een wetstaal of eventueel op een heel gladde wetsteen. [MOT]
Mofhout (o.)/Mofstang (v.)
Na het snijden van een loden buis met de lodenpijpsnijtang, verwijdt de loodgieter de opening om er een andere pijp in te kunnen solderen. Dit kan gebeuren met een opruimtang, een opruimkegel, een looduitdrijver of een mofhout. Dat laatste is een monoxiel cilindrisch werktuig uit palm- of azijnhout waarvan één helft een kleinere doorsnede heeft dan de andere helft. Indien het werktuig uit ijzer is vervaardigd, wordt het mofstang genoemd. Het mofhout/de mofstang wordt met het smalste gedeelte in de loden pijp gestoken; wanneer men het verder klopt, verwijden de afgeronde schouders tussen het smalle en het dikkere deel van het mofhout de pijp. De afmetingen van het mofhout/de mofstang variëren naargelang de doorsnede van de te verwijden pijp. [MOT]
Muilijzer (o.)
Het muilijzer is een handwerktuig van de dierenarts om de bek van een koe of paard geopend te houden om veilig de bek te inspecteren. Net als bij de mondopener voor de mens zijn er modellen die zich lenen voor een korte controle van de bek. Andere zijn geschikt voor tandverzorging of chirurgische ingrepen.De meeste modellen hebben een recht houten hecht en de ijzeren constructie is symmetrisch met afgeronde of omgebogen uiteinden om voldoende te klemmen zonder de bek of lippen te verwonden.Sommige modellen hebben een centrale schroef om de hoogte van de opening te kunnen verstellen. Er bestaan ook tangvormige modellen. [MOT]
Moertang (v.)
Moeren kan men aan- of losdraaien met een moertang. De kaken zijn aangepast aan de vorm van de moer. Ze grijpen de moer op vier van de zes vlakken. Anders dan bij de moersleutels bewegen de kaken niet parallel. Soms zijn ze aan de binnenzijde geribd voor een betere grip en kan men de opening fixeren met een stelschroef. Men kan dan de tang niet verder sluiten dan de schroef het toelaat, zodat men geen te grote druk op de zijvlakken van de moer kan uitoefenen en ze daarmee zou beschadigen. Zie ook combinatietang. [MOT]
Mijnwerkerszaag (v.)
Hoewel vooral de mijnwerkersbijl voor het beschoeien van de mijngangen gebruikt wordt, wordt daarvoor ook soms een zaag gebezigd. Het is een vouwbare zaag met stijf, op het einde afgerond blad (ca. 35-45/4-5 cm). Dat blad is door middel van een spil op een recht hecht van dezelfde lengte bevestigd. Voor het vervoer komen de tanden in de gleuf van het hecht. Soms echter is het blad vast. Het hecht is dan korter en de zaag wordt in een houten koker gedragen. [MOT]
Middentrekker (m.)
Met de middentrekker kan een lijn in het midden van smaller wordende balken getrokken worden (1). Het werktuig bestaat uit een plankje van zo'n 30 x 12 cm met een brede inkeping; in het midden van die inkeping steekt een nageltje. Wanneer twee tegenovergestelde hoeken van de inkeping tegen de randen van een spits toelopende balk gehouden worden, krast de punt een lijn in het midden van de balk. Een variante hiervan bestaat uit twee latjes die op een dwarslat scharnieren, waarin het nageltje steekt. Zie ook kruishout. [MOT] (1) Zie VAN KEIRSBILCK 1898: 245.
Miliënmes (o.)
Handwerktuig dat de arts gebruikt om een miliën (1) of een comedo te verwijderen zonder de huid te beschadigen. Met de scherpe punt van het mesje wordt een miniopening gemaakt om de hardere korreltjes makkelijker te kunnen verwijderen, eventueel met behulp van een comedonendrukker. [MOT] (1) Miliën zijn kleine onderhuidse hoornpropjes in het gelaat, ook wel gerstekorrel genoemd (V.D.).
Naafboor (v.)
De naafboor is een zware avegaar met schulpboorijzer (zie glossarium) om het gat dat met een lepelboor (zie glossarium) door de naaf geboord werd, te verbreden (1) (zie ook naafguts). Om het werktuig te doen draaien, is een betrekkelijk grote kracht nodig. Daarom wordt de kruk soms verlengd door een staak van 2-3 m, die er door middel van een ring op bevestigd is. Soms ook is de kruk zelf tot twee meter lang. Op sommige naafboren steekt de angel in de punt van een zwaar gaffelvormig stuk hout. Door de gaffel wordt een lange staak gestoken. Het naafgat wordt geboord wanneer de spaken, meestal met de velgen, in de naaf steken. Het wiel wordt hetzij op twee balken op de grond gelegd, hetzij op een raam vastgemaakt. Wanneer de kruk zeer lang is, draaien helpers rond het wiel. Aan het uiteinde van het boorijzer - ook op sommige pompschulpboren - is vaak een haak gesmeed. Voor de ene dient hij om het boorsel uit te trekken (2), voor de andere om het werktuig door middel van een schroef of een...
Meetwieltje (wagenmaker) (o.)
Meettuig bestaande uit een schijf of wiel (ca. 20 cm) dat draait om een as bevestigd in een ijzeren of houten handvat. Schijf of wiel kan uit hout, ijzer of een combinatie van beide gemaakt zijn (1). Meestal is er radiaal een merkstreep aangebracht. Nadat de wagenmaker de velgen op de spaken heeft aangedreven (zie ook spakentrekker) keert het wiel terug naar de smid om beslagen te worden. Die vakman meet de omtrek van het wiel door het meetwieltje over het wiel te laten rollen en het zelfde aantal omwentelingen over te brengen op de ijzeren band. Dan kan hij deze op de gewenste lengte afhakken of -knippen. Het meetwieltje wordt ook sporadisch gebruikt door de molenbouwer wanneer hij de molensteen met ijzeren hoepels beslaat. Zie ook borduurafsnijder (roterend). [MOT] (1) NEDERLOF: 20.