Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 7,191 - 7,200 15,395 resultaten gevonden
Lijmkam (m.)
Een lijmkam is een handwerktuig dat bestaat uit een stevig, rechthoekig, stalen blad dat aan de onderzijde relatief korte (ca. 2-3 mm) en brede (ca. 2-3 mm) rechthoekige tanden heeft en dat aan de bovenzijde gevat is in een in doorsnede rond, hol metalen hecht. Het wordt o.a. door de tegelzetter gebruikt om lijm uit te strijken. [MOT]
Lonttang (v.)
Bij het maken van dynamietpatronen wordt een lonttang (1) gebruikt. De lont (2) wordt aan beide zijden afgesneden zodat het poeder bloot komt. Daarna wordt deze in de opening van de ontsteking gestoken. Het koperen omhulsel van de ontsteking wordt dan vastgeklemd zodat het lichtjes in de lont dringt. Er bestaan verschillende modellen lonttangen (ca. 14 – 17 cm). De bek kan een schaar zijn waarmee de lont wordt doorgeknipt. Ter hoogte van de spil is er dan een tweede bek van dikke uitgeholde kaken waarmee wordt geklemd (bv. MOT V 2002.0140). Een ander model (bv. MOT V 91.0289) bestaat uit een lange (ca. 3,5 cm), smalle (ca. 1,7 - 2 cm) bek voorzien van een snijdend gedeelte, al dan niet met een afneembaar blad (3), en eronder een uitsparing om te klemmen. Soms is één van de armen rond en eindigt het in een punt, al dan niet van brons (ca. 3,5 – 4,5 cm). Die punt dient om een gat te steken door het papier van paraffine dat rond de explosieven is gewikkeld, waarin dan de ontsteking wordt...
Leidekkershamer (m.)
Hamer (400-800 gr) die door de leidekker gebruikt wordt bij het dekken of herstellen van een leiendak. Het is een samengesteld werktuig dat aan één zijde een puntig einde heeft - waarmee gaten voor de spijkers in de leien worden geslagen - en aan de andere zijde een hamereinde waarmee de leinagels in het hout worden geslagen. In het midden, tussen de twee uiteinden, kan er een peervormige uitsnijding aanwezig zijn waarmee nagels kunnen uitgetrokken worden. Een andere mogelijkheid is dat er aan de bovenzijde een uitsprong met een V-vormige uitsnijding is. Tussen het werkend deel en de hamersteel is er - aan één of beide zijden - een scherpe zijde waarmee de leien op maat gekapt worden. Dat gebeurt met behulp van een leidekkersbrug. [MOT]
Loodklopper (m.)
De loodklopper is een langwerpige (ca. 30-35 cm) monoxiele klopper met een rechte steel die gebruikt wordt om bladlood te bewerken en effen te slaan. Het gedeelte waarmee men klopt, kan bovenaan halfrond zijn en onderaan zowel vlak als in de lengte gebogen ofwel rechthoekig zijn, vlak of gebogen. In het laatste geval lijkt hij enigszins op de wasklopper en de kurkenklopper, maar hij is smaller (ca. 5-7 cm). De loodklopper kan ook driehoekig van doorsnede zijn, zodat makkelijker in hoeken gewerkt kan worden. Doorgaans is hij van azijnhout. Zie ook grondstamper. [MOT]
Loodei (o.)
Het loodei is een volledig metalen werktuig met een ronde steel. Uitzonderlijk is hij van stevig hout. Aan één uiteinde is de steel vaak omgebogen en de langgerekte bolvorm bevindt zich dan bijna haaks ten opzichte van de steel. Het wordt door de loodgieter gebruikt om bladlood en loden pijpen te verbinden. Na het verhitten, wordt het loodei tegen de verbinding gehouden om het soldeersel vloeibaar te houden terwijl het glad gewreven wordt. Nu wordt voor dit doeleinde een soldeerlamp gebruikt. [MOT]
Lisijzer (o.)
Het lisijzer is een ijzeren staaf van ca. 50 cm waarvan het gaffelvormig uiteinde haaks omgeplooid is. Het handwerktuig dient om bodem en duig van elkaar te trekken om werk of bladeren van de duikelaar (Typha) of de lisbloem (Iris pseudacorus) in de kroos te stoppen wanneer de kuip lekt. Dat gebeurt met behulp van een houten of metalen kuipersstopmes. De kuiper verwijdert de laatste hoepels, plaatst zijn lisijzer schrijlings op de top van de duigen en duwt op het uiteinde van de steel zodat een duig naar buiten buigt. Sommige kuipers gebruiken hiervoor de hoepelhaak (1). [MOT] (1) Bv. LEGROS 1949: 186.
Kruidenmes (o.)
Mes met een halfcirkelvormig blad en een recht hecht dat in het midden bovenaan het blad bevestigd is.  Het dient om kleine hoeveelheden kruiden - die in de bijbehorende holronde houten schaal gedaan worden - fijn te snijden of te hakken. Men kan dus ofwel het mes heen en weer bewegen en de kruiden snijden ofwel met het snijblad loodrecht naar beneden op en neer hakken. Ondertussen dient men wel af en toe met de schaal te draaien. [MOT]
Loodboor (v.)
De loodboor is een boor (ca. 10-15 cm lang) met een blad in de vorm van een halve kegel en een T-handvat en die lijkt op een kleine naafboor. De loodgieter gebruikt de loodboor om gaten in loden buizen te vergroten of van bramen en ongelijke kanten te ontdoen. [MOT]
Lodenpijpsnijtang (v.)
Met een pijpsnijtang kan men loden pijpen doorsnijden zonder ze plat te drukken. Men vat de pijp zonder al teveel druk en draait de tang rond de pijp. Zo snijdt men het lood door. De kaken kunnen opengeschroefd worden om de bladen te verwisselen. Om twee loden pijpen in elkaar te zetten, gebruikt de loodgieter soms een opruimtang. [MOT]
Likbeen (o.)
Het likbeen is een langwerpig (ca. 12-20 cm lang; ca. 1-2 cm breed) benen handwerktuig met een platte ovaal als doorsnede, en afgeplatte uiteinden. Deze laatste kunnen afgerond of recht zijn, met of zonder groefjes. De schoenmaker gebruikt het likbeen om te polijsten en glad te maken, plooien te verwijderen en naden vlak te wrijven. Te onderscheiden van het vouwbeen. [MOT]