Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 7,181 - 7,190 15,395 resultaten gevonden
Leesthaak (v.)
De leesthaak is een metalen haak (ca. 17-45 cm lang) met een ringvormig of T-handvat, dat soms van hout is. De schoenmaker gebruikt de leesthaak om de leest uit de afgewerkte schoen te trekken. De haak wordt daarvoor in de gaten gestoken die in de leest geboord zijn. [MOT]
Letterbeitel (m.)
De letterbeitel is een smalle (ca. 0,5-1 cm) beitel, volledig van metaal, met een afgeplat, scherp uiteinde. Hij dient om fijne groefjes in steen te hakken, o.a. beeldhouwwerk en reliëf in grafzerken, zoals letters en versieringen. [MOT]
Lepel (houten) (m.)
Lichte (ca. 10-20 gr), monoxiele lepel (ca. 25-45 cm lang) die in de keuken gebruikt wordt om mengsels te roeren of beslag te kloppen. Hij moet van hardhout gemaakt zijn dat niet gauw vocht of smaak opneemt, splintert of barst. Naast de ovaalvormige bestaan er ook lepels die een rechte hoek hebben voor het uitschrapen van hoekige pannen of schalen. [MOT]
Lijnrol (o.)
Handwerktuig (ca. 20-35 cm lang) dat de boekbinder gebruikt bij het versieren en vergulden van in leer gebonden boeken, meer bepaald om rechte of gebogen (1) ononderbroken lijnen aan te brengen op het voor- en/of achterplat van het boek. De lijnrol bestaat uit een smal koperen wieltje (diameter ca. 2 - 9 cm) dat in een metalen beugeltje (2) zit; de stang is met een angel bevestigd in een recht, houten of plastic handvat. Dat kan zowel kort (ca. 10 – 15 cm) als lang (tot ca. 33 cm) zijn. Dat laatste is ontworpen om vanuit de schouder te werken zodat er meer druk op het wieltje kan gezet worden. Het wieltje kan vervangbaar zijn. Bij de meeste modellen is het wieltje voorzien van een inkeping al dan niet in V-vorm, om mooi afgewerkte kaders te maken met lijnen in verstek. Voor het aanbrengen van lijnen of motieven op de rug van een boek gebruikt men een filetstempel. Na verhitting wordt het werkend deel over het leer - al dan niet voorzien van bladgoud - gerold, om een motief van 1 tot 4...
Lijstschaaf (v.)
De lijstschaaf is een betrekkelijk smalle schaaf met aanslag (1), zonder keerbeitel, om een lijst uit te schaven. Haar beitel en haar zool hebben dezelfde vorm als de lijst die ze uitschaaft. Er bestaan zeer veel verschillende lijsten en derhalve ook lijstschaven. Niet enkel de vorm maar ook de breedte wisselt sterk af. Om ingewikkelde lijsten uit te schaven, hebben de lijstschaven soms twee of drie beitels. Zo is het vijlen ervan gemakkelijker. Er bestaan -zeldzame- zijdelings gebogen lijstschaven (V 83.0341 a-c3) om ronde lijsten uit te schaven. Dubbele lijstschaven komen ook voor, die het mogelijk maken twee verschillende lijsten te schaven- de doorsnede van de ene is meestal het spiegelbeeld van de andere (2). [MOT] (1) De Japanse lijstschaven (Men tori kanna (ODATE: 112)) hebben meestal geen aanslag. (2) Zie bv. GREBER: afb. 164.
Lijmijzer (o.)
Het lijmijzer dient tot het warmen van de gestolde lijm onder een fineerblad en desnoods om grote stukken te warmen voor het lijmen (1). Het bestaat uit een metalen rechthoekig blokje (ca. 10/15/1-2 cm), vaak puntig aan het uiteinde, en een schuin (ca. 135°) metalen hecht van ca. 30 cm. Niet zelden wordt voor zwaarder werk een massief strijkijzer of zelfs een biljartstrijkijzer gebruikt. De vakman warmt het ijzer op een kachel en laat het op het fineerblad glijden waar de lijm hard is geworden. Zo nodig drukt hij er met zijn plakhamer (2) op. De week geworden lijm wordt met dat laatste werktuig opengestreken (3). [MOT] (1) VAN KEIRSBILCK 1898: 263. (2) Bv. ROUBO: 3. 852. (3) Nu bestaan er elektrische plakhamers die het lijmijzer vervangen.
Lijnwerkershaak (m.)
Bovengrondse telefoonlijnen worden doorgaans door een arbeider die op de palen staat, op de steunen van de isolatoren getrokken met behulp van een touw met een haak. Wanneer dat mogelijk is, wordt de lijn van op de grond op die steunen gelegd met behulp van een stok van 3- 4 m, al dan niet uit een stuk. Het werkend deel bestaat uit een gaffeltje of uit een samenstelling van gaffeltje en haak; de haak maakt het mogelijk werktuig én lijn op te hangen tijdens de bewerkingen. Op een bijzonder model is er aan het ander uiteinde een hamer gemonteerd waarmee duimen ingedreven kunnen worden: "Le marteau sert à fixer les clous supports, à hauteur, dans les appuis naturels appropriés (arbres, poteaux, corniches, linteaux, etc.) et à les en arracher. Cet outil spécial porte, du côté a, un logement dans lequel se maintient le clou support, ce qui permet d'enfoncer celui-ci d'un seul coup à la volée en tenant la hampe par l'extrémité opposée au marteau sans qu'il y ait danger de voir le clou sortir...
Lattentrekker (m.)
Bij het oogsten van tenen, d.i. één en tweejarige essen- en wilgentwijgen, in snijgrienden (zie rijshaak) gebruikt men een griendhakmes (1) of een lattentrekker. Met een trekkende opwaartse beweging worden de tenen gesneden (2) van de stoel. Dit in tegenstelling tot de rijshaak waarmee de loten worden afgehakt. De lattentrekker wordt tevens gebruikt in de hakgrienden om de twijgen af te snijden die te dun zijn voor de rijshaak. De lattentrekker bestaat uit een tamelijk dik (ca. 3 mm) sikkelvormig blad (lengte ca. 20-30 cm; breedte ca. 5 cm; gewicht ca. 350 gr) dat door middel van een angel met een steel van ca. 30 cm verbonden is; door steel en angel steekt een nagel. Sommige modellen gelijken op het hakmes (hout). Een ander model lattentrekker, ook wel zware bandhaak genoemd, is in zijn geheel iets korter (ca. 40 cm) en heeft een minder zwaar blad dat bovendien smaller is (lengte ca. 12-15 cm; breedte ca. 4 cm; gewicht ca. 260gr). Dit model wordt voor de dunnere (éénjarige) twijgen aangewend....
Lijsterwigje (o.)
Het lijsterwigje is een streekgebonden stroperswerktuig, gebruikt bij de jacht op lijsters. Het heeft een driehoekig uitsteeksel in het midden van een metalen, in doorsnede vierkantige schacht (ca. 20-25 cm lang; ca. 1 cm breed), die in een houten hecht steekt. De schacht is op het uiteinde haaks in een halve cirkel gebogen; de doorsnede is daar cirkelvormig. Met het gekrulde uiteinde van het lijsterwigje wordt een stam gevat en vervolgens kerft men met het driehoekig blad twee evenwijdige spleetjes daarin. Diezelfde handeling herhaalt men op enige afstand daaronder. Vervolgens steekt men een takje met het éne uiteinde in de bovenste insnijding in de stam en met het andere uiteinde in de onderste insnijding. Aan de onderzijde van dat takje hangt men een trosje lijsterbessen en aan de bovenzijde bevestigt men een stropje van koperdraad. Wanneer de lijster op het takje landt en de bessen wil opeten, geraakt zij verstrikt in de strop. [MOT]
Krommes (o.)
Het krommes is een mes dat sterk op het snoeimes gelijkt maar met vast en doorgaans korter (5-8 cm) blad. Het wordt net zoals het snoeimes gehanteerd en wordt door de mandenmaker gebruikt om een teen door te snijden (1) (zie ook snoeischaar); door de loodgieter en de dekker om bladlood te snijden (2); door de zadelmaker om leder uit te snijden. Ook voor het snijden van wasdoek gebruikt men een krommes. Zie ook balatummes en zakmes. [MOT] (1) Een splijthoutje uitgesneden in het hecht van het krommes is uitzonderlijk (BOUCARD: 81). (2) Ook wel loodgietersmes of loodmes genoemd (VAN HOUCKE 1901-1902: 450). Het is veelal een vouwmes.