werktuig
Kuipersdissel, holle (m.)
Sommige kuipers gebruiken een holle dissel (1) van ca. 0,5-1 kg, met sterk
gebogen en breed (9-13 cm) blad om de binnenzijde van de duigen, waar de
kroos uitgeschaafd of uitgezaagd zal worden, effen te houwen. De holle
dissel vervangt dan de kuipersboogschaaf of het kroostrekmes. De afmetingen
van het werktuig verschillen naargelang de grootte van de ton. Aangezien de
holle dissel haaks tegenover de richting van de vezels hakt, moet hij zeer
scherp zijn. De snede moet enigszins schuin op de vezels vallen om het hout
niet te doen barsten. Het werktuig wordt ook soms gebruikt i.p.v. de rechte
kuipersdissel om de kim af te schuinen. Het wordt dan met beide handen
gevat (2). [MOT] (1) Fr.: paroir de tonnelier. Het woord paroir duidt ook
het krammes van de klompenmaker aan. (2) Bv. RENARD 1921: 180.