Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 6,971 - 6,980 15,395 resultaten gevonden
Handhaak voor strobalen (m.)
Handwerktuig door de landbouwer gebruikt om strobalen te verplaatsen. Het is een haakvormig ijzer met een ring als handvat of een houten hecht dat dwars op het werkend deel is bevestigd. Te onderscheiden van de handhaak voor balen die lichter is en meestal korter. [MOT]
Handhaak voor balen (m.)
Handwerktuig waarmee men balen kan verplaatsen. Het kan een metalen S-vormige haak zijn (ca. 20 cm lang; ca. 300 gr) met een houten T-vormig hecht, die op de handhaak voor hout en de sjouwershandhaak lijkt. Het kan ook een dubbele haak zijn. Zie ook handhaak voor zakken. [MOT]
Handschroef (v.)
Spantoestel dat dient om een klein werkstuk in de hand of in een bankschroef vast te klemmen of om twee of meer stukken opeen te klemmen. De ijzer of houten (1) handschroef bestaat hoofdzakelijk uit twee hefbomen van de derde soort verbonden door een scharnier. De platte gegroefde bekken worden door middel van een vleugelmoer aangedraaid. Soms is de moer vervangen door een zwengel (2). Bij het losdraaien zorgt een veer voor het geleidelijk opengaan van de bekken (bv. MOT V 88.0764). Op een ander model vertrekken de bekken vanuit één hecht (3) (bv. MOT V 90.0173). Ze zijn U-vormig (4) aan elkaar verbonden, al dan niet scharnierend, of een bek kan over een geleider schuiven. Meestal is een of beide bekken voorzien van een V-groef om ronde pennetjes makkelijk te kunnen klemmen. Beide modellen worden in de hand gehouden. De uurwerkmaker gebruikt een handschroef met twee hefbomen van de eerste soort (bv. MOT V 2007.0412). Deze wordt in de hand gehouden, Een veer zorgt voor het geleidelijk...
Hoefhakmes (o.)
Het hoefhakmes is een meestal volledig metalen mes zonder hecht, met een lange rechte snede (tussen 15 en 35 cm); er bestaat ook een model met hecht en een kort (ca. 7 cm) werkend deel. De rug van het hoefhakmes is breed (5 mm), zodat de hoefsmid er met behulp van zijn hoefhamer op kan slaan. Met het mes wordt het overtollige hoorn van de paardenhoef weggehakt. Zodoende wordt de hoef klaargemaakt voor het bevestigen van een hoefijzer. Wat de vorm betreft, is verwarring mogelijk met het metselaarsgereedschap, de sabel, om bakstenen op maat door te kappen. Zie ook hoefrasp. [MOT]
Hielmes (o.)
Het hielmes dient om de hiel van een klomp binnenin glad te snijden. Zijn ca. 4 cm lang tweesnijdend blad, waarvan een uiteinde soms naar boven gebogen is, eindigt in een op zijn vlak haaks staande angel. Deze laatste steekt in een rechte houten steel van ca. 30 cm. Het blad heeft ook soms de vorm van een platgedrukt vraagteken. Met zijn linkerhand vat de klompenmaker de steel bij het ijzer, de rechterhand houdt hij dichtbij het uiteinde. [MOT]
Handhaak voor hout (m.)
De handhaak voor hout is een metalen (S-vormige) haak (ca. 30 cm lang; ca. 500 gr) met meestal houten hecht en een vierkantige, driehoekige of platte punt om korte en tamelijk dikke (ca. 75-120 / 10-20 cm) stukken rondhout te verplaatsen. Het hecht kan bol-, T- , L- (1) of D-vormig zijn. Daarnaast bestaat er een handhaak voor hout die sterk op een heel kleine zethaak gelijkt. Dank zij de handhaak moet de houthakker of de sjouwer zich minder bukken, heeft hij een beter houvast en moet hij splinterig, nat of bevroren hout slechts met één hand aanraken. Het handwerktuig is te vergelijken met de sjouwershandhaak die in de haven gebruikt wordt en de handhaak voor strobalen. Deze laatste twee zijn echter lichter gebouwd. Zie ook uitdraaghaak (1 man). [MOT] (1) Bv. POHL.
Hijstang (v.)
Sommige lasten kan men makkelijk met een hijstang vastnemen en vervolgens met een hijstoestel verplaatsen. Het gewicht zelf trekt de tang dicht, dus hoe groter het gewicht, des te groter de klemkracht. Er bestaan hijstangen voor steen, stammen, zakken, smeltkroezen, vaten, buizen ... De tang is aangepast aan het voorwerp dat het grijpt. Hieronder volgt de bespreking van een aantal hijstangen. De oudere types zijn de steenschaar, de hijstang voor molenzakken en voor smeltkroezen. In tegenstelling tot haar naam is de steenschaar geen schaar, maar een hijstang voor steen. De kaken kunnen zeer ver opengaan om brede stukken te vatten. Bij de hijstang voor molenzakken is dit echter niet nodig, aangezien de tang slechts de strop van de zak grijpt om de zak naar boven te hijsen. In de huidige catalogi vinden we balktangen en allerlei heftangen voor buizen en vaten. De kaken van de tangen die rond balken of buizen grijpen, zijn vrij groot en halfrond. Bij de tangen die I-vormige balken opheffen,...
Handhaak voor zakken (m.)
Lichte handhaak met een reeks korte tanden op een plaatje van zo'n 4-6 cm. Het handvat uit jute of hout staat al dan niet haaks op het werkend deel. Met deze haak verplaatst men "het meeste zakgoed, behalve geraffineerder suiker, fijne zaden, gemalen puimsteen, fijne zwavel en soortgelijke goederen" (1). De tanden zijn kort om te vermijden dat er te grote gaten worden gemaakt bij het grijpen of dragen van bv. jutezakken (2). Zie ook handhaak voor balen. [MOT] (1) JANSE: 27. (2) Werkzeuge. Eine Typologie für Museen und Sammlungen. Teil 1, München, 2020: 94.
Hoefkrabber (m.)
De hoefkrabber is een ijzeren of plastic haak (ca. 15 cm lang) waarmee het vuil uit de hoeven van een paard verwijderd wordt. Het handwerktuig is vaak gecombineerd met een kalkoensleutel of een borsteltje, soms ook met een ringsleutel. Het maakt veelal deel uit van het ruitersknipmes. [MOT]
Hoefhamer (m.)
De hoefhamer is een hamer (300-600 gr) met ronde, vlakke baan en gespleten pen die sterk op de klauwhamer (timmerman) lijkt maar er toch van te onderscheiden is doordat zijn klauw meestal korter en sterker gebogen is. De hoefsmid gebruikt deze hamer om het hoefijzer - wanneer het na verscheidene verhittingen en behameringen perfect op de hoef past - vast te nagelen. De nagels dienen naar buiten toe geslagen te worden om het vlees van de voet niet te kwetsen. Met de klauw worden de nagels die buiten de hoef uitsteken, geklonken. [MOT]