Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 6,921 - 6,930 15,395 resultaten gevonden
Hooihaak (m.)
De hooihaak wordt gebruikt om een pluk hooi uit het binnenste van een hooimijt of van de hooizolder te trekken. Dat staaltje kan dan onderzocht worden op toestand en kwaliteit. Zowel voor de voedingswaarde als voor de veiligheid (zelfontbranding) is het immers belangrijk na te gaan of het hooi binnenin droog is. De hooihaak bestaat meestal (1) uit een ijzeren stang (ca. 30 cm) eindigend in een punt en op ca. 5 cm van het uiteinde voorzien van een weerhaak met licht gebogen punt (2). Het werkend deel en de rechte houten steel (ca. 80 cm) zijn door middel van een dille met elkaar verbonden. Soms is het werktuig geheel uit ijzer en eindigt de stang in een oog (3). Hij is dan niet te verwarren met de pomphaak. [MOT] (1) Volgens DAVID 1973: 25 bestaan er ook volledig houten hooihaken. (2) SELLENS: 233 vermeldt dat een hooihaak twee of meer haken kan tellen. (3) Bv. DEVLIEGHER: 82.
Hondenscheermes (o.)
Het handvat van dit werktuig mondt uit in een rechthoekige houder met twee schroefjes. Daartussen wordt een rechthoekig scheermesje (van ca. 5 cm) dat aan beide zijden snijdt, vastgeklemd. De hondenscheerder snijdt hiermee het haar van de hond korter, of gebruikt het mes samen met een kam als effileermes. Men trekt het haar glad tussen wijs- en middelvinger van de linkerhand. Met de rechterhand houdt men het mes horizontaal vast net boven de linkerhand. Terwijl het haar strak wordt getrokken, snijdt men met een verticaal schrapende beweging het haar van de hond korter. Zie ook tondeuse voor honden en schapen en tondeuse voor paarden en runderen. [MOT]
Honinglepel (m.)
Een honinglepel is een stampervormig stuk bestek, meestal van hout, om honing uit een pot te verdelen op bv. brood (1). Hij bestaat uit een rechte steel met bolvormige kop met cirkelvormige uitsparingen. Men dipt hem in verticale positie in de honing zodat deze in de uitsparingen blijft hangen. Om de honing te verdelen, draait men hem traag rond tot een horizontale positie. [MOT] (1) Strikt genomen is het geen werktuig voor de genoemde beroepen. Omdat hij slechts efficiënt is bij veelvuldig gebruik, om hem niet telkens te hoeven afwassen, is hij vooral in gebruik als bestek bij buffetten en als gadget bij het proeven van honing. Metalen honinglepels zijn minder gangbaar als keukengerei omdat ze bij langdurig contact met honing een chemische reactie kunnen veroorzaken.
Hooimes (o.) / Hooizaag (v.)
Het hooimes heeft een 50 tot 100 cm lang blad met al dan niet getande snede; wanneer er tanden aanwezig zijn, spreekt men van een hooizaag. Met dat handwerktuig of de hooizaag wordt samengeperst hooi, maar ook mest of ingekuild veevoer in stukken gesneden met een verticale beweging. [MOT]
Honingzeef (v.)
Tijdens het slingeren, het uit de raat halen van honing door middel van een slingermachine, kan de imker onder de tapkraan van de slingermachine een honingzeef hangen. Zo kan de druipende honing al gereinigd worden van broed, wasdeeltjes en andere onzuiverheden. De honingzeef heeft een metalen huis (ca. 20 cm doorsnede) en een bodem van metalen gaas. Met de twee hengsels kan de zeef over een bak gehangen worden. Er bestaan platte, bolvormige en conische honingzeven. [MOT]
Hoekomslagboor (v.)
De hoekomslagboor is een omslagboor waarmee makkelijk in hoeken gewerkt kan worden. De overbrenging van booromslag naar werkend deel gebeurt hier door middel van tandraderen of een cardankoppeling. [MOT]
Hooihark (hand) (v.)
De hooihark (1) is een grote hark om bij het hooien het gras bijeen te trekken (2) en/of te keren (3) (zie ook hooivork). In de (moes)tuin wordt ze ook al eens gebruikt als grondhark (4).   De hooihark is een houten of ijzeren - nu ook aluminium - werktuig, ca. 35-150 cm breed (5), met rechte of gebogen tanden. Het werkend deel (6) staat haaks of schuin op de ca. 150-165 cm lange steel. Nu bestaan er ook hooiharken waarbij de richting van de balk instelbaar is. Het aantal tanden, met een lengte van ca. 10-20 cm en een onderlinge afstand van ca. 5 cm, varieert van zes tot twintig of meer. Soms steken de tanden door de balk zodat beide zijden van het werkend deel gebruikt kunnen worden. Vaak verstevigt een schuin stuk of een beugel de verbinding tussen het werkend deel en de steel, of is de steel zelf gaffelvormig of gespleten. Bij het breedste (ca. 150 cm) ijzeren model (7) is een al dan niet verschuifbaar D-vormig handvat, voor de tweede hand, voorzien. Een ander breed (ca. 100-200 cm)...
Houtsnijdersguts (v.)
De houtsnijder gebruikt verscheidene steek- en hakgutsen die allemaal een verschillende vorm hebben. Vorm en maat van het blad bepalen uiteraard de indruk die in het hout wordt aangebracht. Naast hol kan de bladdoorsnede ook V-vormig zijn. Steekgutsen worden met de hand geduwd. Zij hebben één vouw, die zich aan de binnen- of buitenzijde kan bevinden en hebben in principe geen borst. Zij kunnen een recht hecht of een geknikte stang als hecht hebben. Hakgutsen (zie schrijnwerkersguts) hebben één vouw en een borst. Zij zijn bestemd voor het zwaardere werk en worden met een hamer geslagen (zie steenhouwersklopper (houten)). [MOT]
Hostie-ijzer (m.)
Een hostie-ijzer is een grote tang (ca. 50-90 cm lang) met gekruiste armen en platte, rechthoekige, cirkel- of ovaalvormige kaken waarmee men hosties bakte, schijfjes brood van ongezuurd tarwemeel. Het lijkt sterk op het wafelijzer dat men boven de haard gebruikte maar de bek is rond of ovaal, het wafelijzer meestal rechthoekig. Veelal zijn de kaken aan de binnenzijde gesierd met religieuze motieven om een afdruk in de hostie te maken. Wanneer de bek het formaat en motief van één enkele hostie heeft, kan men per bakbeurt één grote broodhostie produceren (1). Vaak kunnen meerdere broodhosties en kleine witte hosties tegelijk gebakken worden, als de bek meerdere ronde afbeeldingen - zowel voor grote als kleine hosties - combineert. [MOT] (1) Een bakbeurt zou een drietal minuten vergen (https://www.objetsdhier.com/fer-a-hosties-1410).
Horlogekastsleutel (m.)
Een horlogekastsleutel is een verstelbare sleutel om deksels van horlogekasten vast en los te draaien, om aan het mechanisme te kunnen werken, tegenwoordig vooral om de batterij te vervangen. Een model (1) heeft een gleuf met twee verstelbare draaiknoppen met schroefdraad, waaraan twee van de bijhorende opzetstukjes worden bevestigd die in de holtes van een specifieke horlogekast passen om deze los te klikken. Aan het uiteinde van het werktuig zit een kort omgebogen lipje om in een smalle gleuf van de horlogekast te haken om ze met een hefboom te lossen. [MOT] (1) Tech-Term: 20.6 toont ook een tweede model met slechts één draaiknop.