Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 6,911 - 6,920 15,395 resultaten gevonden
Grondhark (v.)
Hark die uit hout, metaal of uit beide is vervaardigd. Het ca. 20-50 cm brede kopstuk telt 10 à 15 korte (ca. 6 cm), dicht bijeen staande (ca. 2,5 cm), meestal licht gebogen tanden (1). Op de ijzeren hark is doorgaans een dille gesmeed (2). Vandaag bestaan er bredere (ca. 75 cm) modellen uit hout, plastic of aluminium, ook wel niveleerhark genoemd. Een ander model bestaat uit een onbuigzame holle vertinde stang van ca. 40-75 cm waardoor een 20-36 tal tanden steken die aan de andere zijde een lus vormen. Deze zijde van het werkend deel dient als gazonhark. Dit model wordt ook gebruikt om het hooi te keren (zie hooihark (hand)) (3). Het model met hakje, vermeld door DEBY & RODIGAS (4) en door BOITARD (5) lijkt uitzonderlijk te zijn. De grondhark dient om zaden te dekken, om aardkluitjes - op bewerkte grond - te breken, om de omgespitte bedden te effenen (6), om onkruid te verzamelen en de wegen of tuinpaden van vuil te reinigen. Soms wordt ze ook gebruikt om jonge zaailingen uit te dunnen....
Haagspanner (o.)
Wanneer een opening ontstond in een haag die het vee moest tegenhouden, werd om het gat te dichten soms aan beide zijden van de haag een horizontale staak bevestigd. De twee staken werden samengebonden en drukten dus de takken op één rij. Om ze bij elkaar te trekken, werd gebruik gemaakt van een touw of van een haagspanner (1). Dat werktuig bestaat uit een recht stuk hout van ca. 60 cm waarin één of meerdere holronde uitsnijdingen zitten en dat als hefboom dient. Aan één uiteinde van de hefboom is een metalen ketting bevestigd die eindigt in een grote haak (10-15 cm). Deze haak wordt rond één van de staken gehangen terwijl de andere staak in een uitsnijding van de hefboom geplaatst wordt. Naargelang de gewenste afstand tussen de twee staken, kan de ketting ingekort worden met behulp van een kleine haak die zich aan het andere uiteinde van de ketting bevindt. Wanneer er op de hefboom geduwd wordt, worden de twee staken naar mekaar toe getrokken. De plaats van de holronde uitsnijdingen...
Haarspit (o.)
Klein aambeeld voor het haren (scherpen) van zeis of zicht. Het haarspit is een naar onder spits toelopende ijzeren pen, met platte vierkante verstaalde kop (ca. 3-5 cm). Soms is de kop ook wigvormig of zijn beide vormen gecombineerd. Ongeveer in het midden van de pen is een opening waardoor een ijzeren of houten dwarspen steekt om te beletten dat het haarspit tijdens het haren te diep in de grond wordt gedreven. In onze streken zit de maaier neer op de grond, met het haarspit tussen de benen. De zeis of de zicht wordt op het aambeeld gelegd en met een hamer geslagen. Met een haarhamer op het haarspit met platte kop, met een bankhamer op het haarspit met wigvormige kop. Om sneller en gemakkelijker te werken, zijn diverse haartoestellen ontwikkeld. [MOT]
Haarhamer (m.)
Hamer (ca. 400-600 gr) met dubbele pen en korte (ca. 20 cm) houten steel. De haarhamer is naast het haarspit een onderdeel van het haargerei waarmee men de snede van de zeis of zicht scherpt door deze dun uit te slaan. Bij dat werk slaat de maaier op het blad, steeds naar de snede toe, ervoor zorgend dat de hamer evenwijdig met het blad en met de snede valt. Om sneller en gemakkelijker te werken, zijn diverse haartoestellen ontwikkeld. Te onderscheiden van de zaagzethamer die lichter is en een langere steel heeft. [MOT]
Haarborstel (m.)
Nieuwe fiche in opbouw De haarborstel is een borstel of schuier voor het ontwarren, gladmaken en stileren van voornamelijk hoofdhaar. Voor bepaalde handelingen kan men ook een gewone haarkam gebruiken. Zie ook de haarborstelreiniger. Voor dierenvacht zijn er specifieke borstels zoals de kattenborstel. [MOT]
Holle schaaf (v.)
De holle schaaf (1) dient om dunne ronde voorwerpen te schaven, bv. een steel (2) of een spaak (3), ook - gepaard met een bolle schaaf - een rond stuk dat in een ander moet sluiten, bv. een vensterraam. Het is een betrekkelijk smalle schaaf (0,7-4,5cm) zonder keerbeitel noch aanslag, waarvan de zool in de breedte holrond is. [MOT] (1) De neusschaaf (Fr. nez-de-marche) is een holle schaaf speciaal bestemd om de neus van een trede rond te schaven. (2) LEGROS 1950: 300. (3) STURT: 97.
Holpijptang (v.)
Met de holpijptang kan men gaatjes in leer (1) maken. Op de ene kaak is een holpijpje (zie holpijp) bevestigd - d.i. een buisje met scherpe randen - en op de andere kaak bevindt zich een koperen steun om de snede niet te beschadigen. Wanneer men de tang dichtknijpt, drukt men een gat in het leer. De holpijp is doorgaans in de tang geschroefd. Men kan ze verwijderen om ze te slijpen of om ze te vervangen door een holpijp met een andere doorsnede. Bij sommige modellen is de binnenzijde van een van de armen voorzien voor andere pijpjes. Nog handiger is de revolverholpijptang. Op een van haar kaken draait een radje, waarop zes holpijpen van verschillende doorsnede bevestigd zijn. Vele holpijptangen gaan automatisch open dankzij een veer en er bestaan er met gelede armen. De holpijptang is verwant met de knoopsgatentang, die echter lange smalle openingen in leer snijdt voor knoopsgaten. Zie ook metaalponstang. [MOT] (1) In de 19de eeuw werd het gebruik van de holpijptang ook wel aangeraden...
Holpijp (m.)
Men kan gaten van verschillende grootte in leder maken met behulp van een holpijp, d.i. een metalen buis (1) met scherpe randen. De doorsnede varieert van enkele millimeters tot enkele centimeters. Men legt een stuk leder op een houten, loden of koperen steun om de snede niet te beschadigen. Vervolgens plaatst men de holpijp op de plaats waar men het gat wenst en slaat erop met een hamer. Men heeft dus zijn twee handen nodig; dat kan voor kleine gaten vermeden worden met de holpijptang. Zie ook kurkboor. [MOT] (1) Met of zonder schouders. Met schouders spreekt men van schouderholpijp of beugelholpijp (Tech-Term: 3.7-3.9).
Hanenkam (m.)
De hanenkam dient om het stof af te nemen tussen een muur en de achterwand van kasten. Het is een smalle (ca. 1 cm), lange (ca. 35-40 cm) handborstel waarvan het hecht in hetzelfde vlak als het werkend deel ligt en soms omhoog gebogen is. Het bestaat uit één rij haarbundels (ca. 20-25) uit paardenhaar die 'getrokken' in het borstellichaam zitten: gaten (1) worden door het hout geboord waardoor men een lus van dun roestvrij ijzerdraad steekt. Door de lus komt het koppeneinde van de haarbundel. Laatstgenoemde klemt in het geboorde gat bij het aantrekken van de draad. Grotere modellen (ca. 50-125 cm) zijn op het uiteinde en gedeeltelijk op de bovenzijde van het borstellichaam voorzien van haarbundels (ca. 25-30). [MOT] (1) "Van de ene kant tot op het midden der houtdikte, wijde gaten en van de andere kant, op de wijde aansluitende, nauwe gaten, zodat er in het midden van het gat een vernauwing of borst ontstaan is." (BOERMAN: 42).
Hoefrasp (v.)
Rechthoekig handwerktuig (ca. 4 cm breed; ca. 25-50 cm lang), al dan niet met handvat, dat zowel rasp als vijl combineert; aan de ene zijde met een dubbele vijlhouw en aan de andere zijde met een rasphouw. De korte zijde(n) is/zijn meestal licht afgerond. De lange zijden zijn soms gegroefd als een vijl. Bij de hoefrasp zonder handvat, ook wel dubbele hoefrasp genoemd (1), raspen of vijlen de twee helften in de tegenovergestelde richting. Soms is er maar één zijde bekapt waarvan de ene helft met een dubbele vijlhouw en de andere helft met een rasphouw. Na het overtollige hoorn van de paardenhoef weg gehakt te hebben met het hoefhakmes en de hoefhamer, gebruikt de hoefsmid de hoefrasp om de rand van de paardenhoef die op het hoefijzer zal dragen, geheel vlak te raspen/vijlen; ook, om de buitenrand van de hoef te breken om inscheuren te voorkomen. Het model zonder handvat gelijkt sterk op de schoenmakersrasp, die evenwel korter is. [MOT] (1) Tech-term: 11.6.