Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 6,901 - 6,910 15,395 resultaten gevonden
Groefkrammes (o.)
Het groefkrammes is een mes (1) van ongeveer dezelfde lengte als het krammes (ca. 80-100 cm) en dat eveneens aan één uiteinde een houten hecht heeft en aan het andere een haak die in een zware kram aan de werkbank bevestigd wordt; het mes fungeert aldus volgens het hefboomprincipe van de tweede soort. Het heeft een smal (ca. 1-3 cm), langwerpig (ca. 10 cm) V- of U-vormig onderdeel dat in de hefboom bevestigd is door middel van een schroef (2) en waarmee een groef gesneden wordt rond de randen van de zool van de klompschoen om er het leder in vast te nagelen. Soms wordt het groefkrammes gecombineerd met een hielafrondmes. Laatsgenoemde is dan eveneens in de hefboom bevestigd d.m.v. een schroef. [MOT] (1) Eigen benaming onbekend. Het mes werd in onze streken niet gebruikt, wel in Groot-Brittannië en Frankrijk. (2) Het kan ook in een gleuf bevestigd zijn zodat het verstelbaar is.
Graszweep (v.)
Licht werktuig geschikt voor het maaien van het gazon op moeilijk bereikbare plaatsen zoals langs boomstammen, stenen, hekken en bermen. De graszweep bestaat uit een dun blad (ca. 20-25 cm), aan beide zijden getand (1) of langs beide zijden en voorzijde voorzien van een snede (2). Het blad staat, door middel van een gebogen en lange angel, haaks op de houten of met rubber beklede steel. Het werktuig wordt voor de voeten heen en weer gezwaaid waarbij het blad evenwijdig met de grond komt te liggen en zo de dunne grasstengels doorsnijdt. Door de dubbelzijdige snede werkt het langs beide kanten. Zie ook zeisje met lange steel. [MOT] (1) Volgens LOGAN: 176, kunnen de grasstengels door de getande snede niet wegbuigen. (2) Catalogus 1976: Wilkinson Sword. The name on the world's finest garden tools.
Graanschop (v.)
De graanschop is een houten schop (ca. 150 cm lang) gebruikt voor het omroeren van het graan en om het in de kaar van de wanmolen en in zakken te scheppen. Het blad heeft een lengte van ca. 35 cm bij 30 cm, is holrond, en is door middel van twee pennen of twee bouten aan de steel bevestigd. Zie ook graanschep en graanschepbak. Te onderscheiden van de omzetschop. [MOT]
Groefmes (o.)
Schoenmakerswerktuig dat dient om het teveel aan leder af te snijden aan de ingenaaide zoolrand. Het heeft een smal (ca. 5 mm) blad met een gaffelvormig, snijdend uiteinde en een smalle, ondiepe, overlangse groef (ca. 1-2 mm) aan de onderzijde. Men duwt het groefmes langs de rand en een stripje leder wordt afgeschaafd. Sommige schoenmakers zouden voor dat doeleinde een afkorter van de zadelmaker gebruiken (1). [MOT] (1) SALAMAN 1986: 105.
Graanschepbak (m.)
Met een graanschepbak kan men graan opscheppen. Hij bestaat uit een horizontale plank, twee zijplanken die vooraan afgerond zijn of in een punt uitlopen en een achterplank. Eventueel is er nog een bovenplank. De zijplanken zijn bovenaan in het midden verbonden door een dwarslat, bedoeld als handgreep; de achterplank heeft achteraan in het midden een U-vormige greep. Zie ook graanschop. [MOT]
Golfsteker (m.)
Met een golfsteker kan men gegolfde aardappelschijven of frietjes maken. Het bestaat uit een gegolfd, rechthoekig of trapeziumvormig blad dat in een U-vormig frame met handvat bevestigd is. Men steekt met de golfsteker schijfjes van een aardappel af; wanneer hij een rechthoekig blad heeft, kan men deze schijfjes vervolgens in blokjes snijden, opdat men frietjes met gegolfde randen bekomt. [MOT]
Grondboor (v.)
De grondboor wordt door verschillende vaklui, zoals de landbouwer, de tuinier, de grondwerker, de mijnwerker, de archeoloog of de palynoloog gebruikt om in de grond gaten te maken voor palen, voor een aardelektrode, voor een waterpomp of voor een artesische put, om een elektrische leiding onder het wegdek te trekken, voor het nemen van grondmonsters ter bestudering van een bodemprofiel of sporen van stuifmeel enz. Het werktuig bestaat uit een stalen boorijzer (diam. ca. 6-10 cm) op een ijzeren stang (lengte ca. 80-150 cm ; diam. ca. 2-3 cm), voorzien van een houten of ijzeren kruk (ca. 60-70 cm). Sommige modellen kunnen verlengd worden (tot 8 m en meer) door stangen aan elkaar te schroeven met behulp van een grondboorsleutel om op grotere diepte te werken. Het werkend deel kan verschillende vormen aannemen afhankelijk van de aard en de hardheid van de grondlagen of de bedoeling van de boring: gutsvormig, spiraalvormig, vleugelvormig enz. (1). Op modellen met een vervangbaar werkend deel,...
Hakblok (o.)
Vlees en groenten kan men hakken op een snijbord, een hakbord of een hakblok. Dat laatste is een dwars doorgezaagd stuk boomstam (ca. 30-60 cm doorsnede; ca. 13-50 cm dik) - vaak het gat van de boom - eventueel met drie poten eronder. Meestal is het van beukenhout. [MOT]
Hakmes met lange steel (m.)
Hakmes door een dille op een 1-2 m lange steel bevestigd. De snede is meestal gebogen of haakvormig. Het hakmes met lange steel (1) dient om bramen, netels en doornige struiken af te hakken; de halve maan lijkt vooral gebruikt te worden om bomen (2) o.m. langs wegen en beken te snoeien. [MOT] (1) Eigen benaming onbekend. Halvemaan bestaat voor het werktuig van die vorm (bv. Catalogus 1840: 34). Misschien is het haagmes (MARIN: 342) een hakmes met lange steel. Te Dworp (Br.) hebben we snebbe opgetekend maar hebben niet kunnen uitmaken of deze benaming al dan niet enkel de halvemaan aanduidde. (2) BARRAL, J.A. & Henry SAGNIER, H. 1886-92: Dictionnaire d'agriculture, Paris: s.v. croissant.
Hak (v.)
Land- en tuinbouwwerktuig met een rechthoekig, halfcirkelvormig, driehoekig of hartvormig blad dat niet in het vlak maar schuin tegenover de houten, rechte steel ligt. De hoek tussen blad en steel varieert van 30° tot 80°. Vaak is het blad, dat van beslagen hout of ijzer kan zijn, met een oog of een dille met de steel verbonden; in enkele gevallen door middel van een zwanenhalsschacht. Meestal is de steel halflang (ca. 100-120 cm) en wordt de hak al staande gebruikt; er bestaan echter ook hakken met een kortere steel (ca. 50-60 cm) waarvoor men zich moet bukken of op de knieën moet (1). Afmetingen en gewicht variëren sterk en zijn aan de bestemming aangepast. Zo worden hakken gebruikt om de grond te bewerken, aardappelen aan te aarden (zie ook aanaardploegje), aardappelen te rooien (zie ook aardappelrooivork en aardappelrooihaak), bomen te planten, greppels te graven enz. In de griendcultuur (en in de weidebouw) worden de greppels na iedere oogst (zie rijshaak) uitgediept en verbreed...