Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 6,751 - 6,760 15,395 resultaten gevonden
Decorateurstang (v.)
Een decorateurstang is een samengesteld werktuig om zoveel mogelijk handelingen met één werktuig te kunnen uitvoeren. Deze tang bestaat uit een trektang, een fitterstang, een draadknipper, een hamer, een bijl, een koevoet en een schroevendraaier. [MOT]
Citruspers (m.)
Een citruspers dient om het sap uit citrusvruchten te persen, zonder dat er ook pulp, merg en pitten meekomen. Er bestaan verschillende modellen. Zo is er de tangvormige citruspers. Soms is ze van hout of porselein gemaakt, maar meestal is ze van metaal. Afhankelijk van het model kan men kleine of grotere stukken fruit persen. Vooral bij de kleinere stukjes dient men het fruit eerst te schillen. Het sap loopt via gaatjes of een gootje in de gewenste recipiënt. De citruspers kan ook bestaan uit een geribbelde perskegel in een glazen schaaltje. De halve vrucht wordt op de perskegel gedrukt en heen en weer gedraaid. Opstaande tandjes zorgen ervoor dat de pitten niet in het sap, dat in het gootje eronder loopt, komen. Aan de zijkant zit een schenktuitje om het sap over te gieten. Een ander model is een houten perskegel met recht hecht die - boven een recipiënt - in de halve vrucht geduwd wordt. Door er heen en weer mee te draaien, wordt het sap eruit geperst. Een ander model betreft de citruspers...
Dansmeester (m.)
De dansmeester is een diktepasser om in één handeling zowel de buitenmaat als de binnenmaat van een werkstuk over te nemen. Er bestaan toepassingen voor diverse beroepen. Grotere modellen kunnen dienen voor het opmeten van cilindervormige werkstukken. De timmerman hanteert hem voor pen- en gatverbindingen. Vanwege de symmetrie van het meettuig en de positie van de benen vanaf het centrale scharnierpunt met voetjes aan de uiteinden van beide benen, doet de passer enigszins denken aan een dansende figuur. Door deze associatie werden aan vele sierexemplaren nadrukkelijk antropomorfe kenmerken gegeven, vaak onderbenen met voetjes, uitzonderlijk ook een hoofd aan de andere zijde van het scharnierpunt. [MOT]
Deegrol (m.)
Met een deegrol wordt deeg vlak uitgerold.  Het is een gladde, plastic of hardhouten - uitzonderlijk glazen of porseleinen - cilinder (ca. 3-7 cm doorsnede; ca. 35-70 cm lang) die aan de twee uiteinden eventueel rechte of knopvormige handvatten heeft. In plaats van een rechte cilinder kan hij ook smaller toelopen naar de uiteinden toe. Hij moet zwaar genoeg zijn (ca. 500 gr) om dik deeg met lichte druk uit te rollen. De rol kan ook om een pen draaien, waaraan aan weerszijden de handvatten bevestigd zijn. De pen kan van hout of metaal zijn en is soms voorzien van kogellagers. Er bestaan ook deegrollen waar motieven in uitgespaard zijn en waarmee deeg gedecoreerd kan worden.  Nog een ander model heeft een reeks diepe ribbels; deze wordt gebruikt bij de bereiding van slot, d.i. een havermoutschotel met karnemelk uit Wales (1), of eveneens om deeg te decoreren. [MOT] (1) CAMPBELL: 112.
Dekkersdisseltje (o.)
Het dekkersdisseltje is een kleine, licht gebogen dissel van ca. 1 kg, met hamer, door de dekker gebruikt om met de hamer latten vast te nagelen en met de dissel een keep in de sporen te houwen, latten recht of op lengte te hakken enz. Het werktuig is te onderscheiden van het pannendekkershamertje (1) van ca. 500-800 gr met een licht gebogen afgeschuinde pen om pannen te houwen, en van de kaphamer (2) van de metselaar, die erop gelijkt. Beide laatste werktuigen hebben een langere steel. [MOT] (1) Eigen benaming onbekend. Fr.: martelet. (2) POLLING: 29. Fr. frelet (ook gurlet: N.L.I.).
Deegradertje (o.)
Met een deegradertje kan men reepjes uit dunne lappen deeg snijden. Het bestaat uit 1 à 2 koperen, porseleinen, houten of benen snijwieltje(s) (ca. 3-5 cm doorsnede) - al dan niet met een gegolfde snede - bevestigd in een hecht (te onderscheiden van het pizzawieltje). Het wieltje moet goed snijden zodat het deeg niet scheurt of uitrekt; er moet dus weinig druk op uitgeoefend worden. Het moet ook makkelijk in bochten kunnen snijden. Zie ook deegsnijrol. [MOT]
Deegsnijder (m.)
Met een deegsnijder kan men van bloem en stukjes boter, zonder dat dit mengsel warm wordt, snel een kruimelige massa maken voor bv. korst- of kruimeldeeg. Hij bestaat uit zes relatief buigzame stalen draden die in een U-vorm gebogen zijn; tussen de uiteinden bevindt er zich een houten of plastieken handgreep die soms voorzien is van een duimsteun. Door de deegsnijder op en neer te bewegen in de massa worden de ingrediënten vermengd en de stukjes boter of vet fijn verdeeld. In de plaats van de draden kunnen er ook verschillende stalen messen met gebogen snede aanwezig zijn. Deze zijn onbuigzaam en dus beter geschikt om harde brokken vet door te snijden. Zie ook deegsteker. [MOT]
Deegsnijrol (m.)
Met een deegsnijrol snijdt de bakker in één keer verschillende reepjes uit een dunne lap deeg. Het is een lange cilinder (ca. 75-85 cm) met aan beide uiteinden een recht hecht en snijwieltjes op gelijke afstand van elkaar. Bij een ander model kunnen de snijwieltjes als een soort harmonica uit elkaar getrokken worden (1); de afstand tussen de snijwieltjes is dus regelbaar. Dit model is niet te verwarren met een knopenverdeler. Zie ook deegradertje en figuursteker. [MOT] (1) Dit model wordt ook wel Jan-hagelsnijder genoemd (FENNEMA: 235).
Dassenpers (v.)
Een das is steeds verkreukt daar waar men de knoop legt. Om deze kreuken eruit te krijgen, kan ze tussen een dassenpers gelegd worden. Die bestaat uit twee plankjes (ca. 25 cm bij 10 cm) waarvan de onderlinge afstand door middel van twee schroeven geregeld kan worden. Men stopt de das tussen de plankjes, de schroeven worden aangedraaid en zorgen zo voor de nodige druk; de das zal mooi glad geperst worden. Zie ook broekpers. [MOT]
Dakpantang (v.)
Soms moet de dekker een stukje van een dakpan verwijderen om ze te kunnen leggen. Dat doet hij vaak met een troffel (zie metselaarstroffel), hoewel dat geen ideale behandeling is voor dat werktuig. Sommige dekkers gebruiken dan ook een tang die lijkt op een grote trektang. De dakpantang heeft echter smallere kaken, die niet volledig sluiten doordat een stang tussen de armen ze op een bepaalde afstand van elkaar houdt. Vaak eindigt één arm in een haak om de tang aan een lat van het dak te kunnen hangen wanneer men ze niet hanteert. Zie ook tegeltang en marmertang. [MOT]