Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 6,681 - 6,690 15,395 resultaten gevonden
Borstboor (v.)
De borstboor is een boortoestel bestaande uit een ijzeren stang (ca. 40-50 cm), bovenaan voorzien van een metalen (1) borstplaat en met aan het andere uiteinde een boorhouder. Deze wordt aangedreven door een draaikruk met tandraderen. Hiertegenover bevindt zich een handvat waarmee de boor op haar plaats gehouden wordt. De boorhouder draait meestal in een kogelkussen. De draaisnelheid van deze borstboor kan je soms aanpassen door het middelpunt van het tandwiel te verplaatsen. Sommige modellen zijn demonteerbaar zodat ze in een doos van ca. 26 x 18 x 8 cm kunnen opgeborgen worden. Andere zijn voorzien van een pal om een gat te boren zonder dat de draaikruk een volledige omwenteling draait. Bij een ander model is het mechanisme van tandwielen hermetisch in een kast ingewerkt. Bij deze modellen is het soms mogelijk om de snelheid te bepalen door de draaikruk te verplaatsen.De borstboor is een grote en zware variant van de handboor met tandwielen. Zie ook omslagboor, borstavegaar. [MOT] (1)...
Bordijzer (o.)
Het bordijzer is een stompe geheel metalen beitel met dubbele vouw, waarvan de rechte snede tussen 12 en 35 mm breed is. Het bordijzer wordt door de steenhouwer hoofdzakelijk gebruikt om een randslag of ruigeslag (1) aan te brengen. Dit bestaat uit het slaan van een vlakke rand van enkele centimeters breedte rondom het te bewerken oppervlak, die de referentie vormt. Hiervoor wordt het bordijzer met de houten steenhouwershamer geslagen. Daarnaast wordt het bordijzer gebruikt om af te schrijven en om zo'n 10 cm dikke natuursteen te kloven. De steenhouwer hakt met het bordijzer een rits, d.i. een keepvormige gleuf van ongeveer 2cm breed en diep, in de steen. Door met een moker op het in de rits geplaatst bordijzer te slaan, en deze bewerking enige centimeters verder te herhalen, splijt de steen (2). Te onderscheiden van de ceseel die een bredere (ca. 3,5-12 cm en meer) snede heeft en de miniatuurbeitel met afgeronde snede. Zie ook marmertang. [MOT] (1) Randslag (Fr: bordure) volgens JANSE:...
Borduurschaartje (o.)
Het borduurschaartje is een schaartje (ca. 8-10 cm) met twee korte (ca. 2-3 cm), smalle, puntige bladen. Het wordt tijdens het borduren gebruikt om draad af te knippen maar ook algemeen bij het naaien. De hoedenmaker knipt er de stof, de linten en de andere opsmuk mee (1). Een ander (Japans) model (2) kan tijdens het naaien makkelijk in de hand worden gehouden. Het bestaat uit één stuk U-vormig gebogen staal (ca. 10 cm) met twee korte (ca. 3 cm), driehoekige snijbladen. [MOT] (1) MIDGLEY & LAWTHER: 292. (2) Ook wel draadknippertje genoemd.
Borgdraadtang (v.)
Men kan snel borgdraad draaien met een borgdraadtang. Dit is vooral nodig bij constructies die onderhevig zijn aan trillingen. De twee uiteinden van de draad worden tussen de kaken geplaatst en men vergrendelt de tang. Vervolgens laat men de tang los en trekt men aan de staaf onderaan. De tang tolt rond haar as en draait de draad. Indien men nog een tweede maal wil draaien, duwt men de staaf omhoog en herhaalt de handeling. De borgdraadtang is vaak gecombineerd met een zijkniptang om het werk af te maken en de uiteinden af te knippen. [MOT]
Bosbessenkam (m.)
De bosbessenkam is een handwerktuig waarmee men bosbessen oogst. Het bestaat uit drie opstaande randen waartussen ijzeren tanden zijn bevestigd (1). Eén model heeft een handvat in het verlengde van de tanden. Een ander, boven de tanden. De bessen worden van de struik 'afgekamd'. Dan worden ze overgebracht in een korf. Er bestaan ook zelfgemaakte modellen uit blik. [MOT] (1) PASCAL 2002: 42 laat een gesloten model zien (zonder handvat) dat zou dienen om de zaadjes van klaverbloemen te oogsten.
Bodemhamer (m.)
De bodemhamer is een lichte rechthoekige houten hamer met een smalle kop (ca. 3 cm) en lange (tot 60 cm) veerkrachtige steel die soms van bamboe is gemaakt. De kuiper gebruikt hem om de duigen die te diep gezakt zijn, hoger te doen komen door op de volgende te slaan (1). De vakman draait de bodemtrekker in de bodem of in het laatste bodemstuk (wanneer het om losse stukken gaat) en terwijl hij het werktuig naar boven trekt, slaat hij met de bodemhamer op de duigen. Hij zou ook gebruikt worden om de spon losser te kloppen door op de sponduig te slaan, dicht bij de spon. [MOT] (1) FOUGEROUX: 56; BRUNET: 78.
Boterlepel (m.)
Houten lepel (ca. 20 cm) met een geribbeld, holrond blad. Hij wordt gebruikt om boter te nemen van een groter boterblok. Soms wordt hij ook gebruikt bij het kneden en opwerken van de boter, maar meestal gebeurt dat met een boterspaan. Zie ook botermesje. [MOT]
Botermesje (o.)
Mes (ca. 15-18 cm) met een spatelvormig niet-snijdend blad, dat aan het uiteinde puntig of afgerond is. Met het botermesje neemt men een kluitje boter uit het botervlootje en brengt het op het brood. Zie ook boterlepel. [MOT]
Boterstempel (m.)
Houten of keramische rol of schijf met een stempelindruk waarmee boter gedecoreerd wordt. Wanneer het een rol betreft, is deze vergelijkbaar met de deegrol voor koekjes, maar hij is wel korter (ca. 10 cm); de schijf (ca. 1-3 cm dik en 2-10 cm doorsnede) is vierkantig of rond, met een handvat in het midden van de bovenzijde. Deze is te onderscheiden van de houten broodstempel. Zie ook botervorm. [MOT]
Borstavegaar (m.)
Het boorijzer van de borstavegaar (1) steekt in het uiteinde van een ronde houten stang waarvan het ander uiteinde halfrond is of in een kleine ronde pen eindigt. De kruk steekt door die stang, op ongeveer een derde van haar lengte, aan het rond uiteinde (2). Dat laatste draait in een borstplaat of, wanneer er een pen is, in een knop. De timmerman plaatst de borstplaat of de knop tegen zijn borst of zijn schouder en doet het werktuig draaien zoals een gewone avegaar. De druk is gedeeltelijk uitgeoefend door het lichaam van de vakman. Gezien het werktuig een steunpunt heeft kan de juiste richting gemakkelijk gehouden worden (vgl. sponzaag). Zie ook borstboor. [MOT] (1) Het werktuig is in onze streken verdwenen. Daar borstboor reeds een ander werktuig aanduidt, verkiezen we deze benaming. (2) Zie een monoxiel exemplaar in TEGNER: fig. 3.