Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 6,581 - 6,590 15,395 resultaten gevonden
Aardappelschepvork (v.)
Na het rooien (zie aardappelrooivork en aardappelrooihaak), schept men de aardappelen op met een aardappelschepvork. Ze heeft 8 à 12 lange gebogen tanden die relatief dicht bij elkaar staan (ca. 2-3 cm) over een breedte van ca. 25-35 cm, en die op de uiteinden voorzien zijn van knoppen of door middel van een ijzeren band met elkaar verbonden zijn. Zo worden de aardappelen minder beschadigd tijdens het scheppen. Meestal is het blad door middel van een dille bevestigd aan een houten T- of D-steel (ca. 1 m). Soms zijn de tanden op een afstand van ca. 20 cm afgezaagd. Dit werktuig wordt dan gebruikt om de uitwerpselen van paarden en koeien in de weide op te scheppen. Te onderscheiden van de bietenschepvork die minder tanden (ca.5-6) heeft en de steenslagvork met in doorsnede vierkantige tanden. Zie ook aardappellepel. [MOT]
Aasspade (v.)
Langs de kust - bij laag water - in het zand van slijkerige stranden vind je kleine trechtervormige gaatjes en, een 15 cm verderop, rolronde hoopjes. Het zijn de twee uiteinden van een verticale U-vormige gang (ca. 50cm diep), woonplaats van de zeepieren (Arenicola marina) (2). De zeepieren worden gebruikt als aas in de zeevisserij. De aasspade (1) is een spade met dik (ca. 3 mm), klein (ca. 16 x 13 cm), lepelvormig, ijzeren - uitzonderlijk aluminium - blad dat door middel van twee veren is verbonden met een houten D-steel (ca. 80 cm). De kleine afmetingen van de spade vergemakkelijken het snel graven, dat nodig is om het diertje te vangen; bij de geringste trilling van de bodem trekt de zeepier zich immers dieper terug in zijn gang. Sommige legerschopjes werden lichtjes aangepast en als aasspade gebruikt. [MOT] (1) Zie ook het artikel over de aasspade. (2) Vroeger Arenicola piscatorum.
Aardappelpootijzer (o.)
Het aardappelpootijzer is een pootijzer voor pootknollen, voornamelijk pootaardappelen. Het tangvormig werkend deel vormt in gesloten toestand een recipiënt, waarin een aardappel wordt gelegd. Het wordt gesloten in de grond gestoken en met de voet aangedrukt. Door de steel naar de steun toe te draaien, wordt grond opzij geduwd en opent het recipiënt, zodat de aardappel vrijkomt. De grond wordt nadien terug dichtgemaakt met de voet (1).Een Amerikaans halfautomatisch model heeft parallel aan de steel een reservoir voor pootaardappelen. Het gelijkt op tangvormige maïsplanters die er courant waren. (2)Het werktuig is verwant aan de pootboor, die de grond wegneemt, en de planttang. [MOT](1) De werking van dit pootwerktuig wordt eenvoudig getoond in volgend filmpje.(2) SELLENS: 146, 369.
Aardappelstamper (vee) (m.)
Nadat de aardappelen, rapen, bieten en groenten, die als veevoer gebruikt zullen worden, uit de ketel, waar ze in gekookt worden, overgebracht zijn (zie aardappellepel) naar een kuip worden ze met de aardappelstamper fijngestampt. De aardappelstamper is een houten of ijzeren stamper in allerlei vormen. Het kan een rond stuk hout zijn, van bovenaan dunner dan onderaan. Het kan ook een rond rooster (ca. diam. 13-15 cm) zijn dat via een gaffelvormig tussenstuk (ca.20-25 cm) en angel of dille met de steel (ca. 55-80 cm) is verbonden. Soms is de stamper ook in de vorm van een S gesmeed. Zie ook pureestamper. [MOT]
Aardappelkneusmolen (m.)
Met de aardappelkneusmolen worden aardappelen in grove stukken gemalen als veevoer. Het werktuig is volledig uit metaal en bestaat uit een vultrechter van ca. 35 bij 40 cm en een hoogte van ongeveer 23 cm. De bodem van de vultrechter heeft een 13-tal gleuven van 1,5 cm breedte. In de gleuven draait een as met een gelijk aantal tanden die loodrecht en spiraalvormig op de as staan. De tanden hebben een lengte van ongeveer 7 cm en een diameter van 0,7 cm. De as wordt met een draaizwengel met houten handvat in beweging gebracht. De aardappelkneusmolen wordt bovenop een ton of houten bak gemonteerd en de aardappelen worden in de vultrechter geladen. Men draait ondertussen de zwengel, waardoor de tanden de aardappelen grijpen die dan door de gleuven worden geperst en zodoende gekneusd. [MOT]
Aardappellepel (v.)
Open, holronde, cirkelvormige lepel (ca. 25-40 cm doorsnede) met haaks op elkaar geklonken platte metalen repen. Meestal is het blad door middel van een dille bevestigd aan een houten steel (ca. 1 m). Men kan ook een beerlepel hergebruiken door er gaten in te maken. De aardappellepel wordt gebruikt om aardappelen die als veevoer gebruikt zullen worden uit de ketel, waarin ze gekookt worden, te scheppen. Zie ook aardappelschepvork. [MOT]
Aardappelrooivork (v.)
Aardappelen kan men rooien met een tuinspade, een hak, een aardappelrooihaak of een aardappelrooivork. Dat laatste heeft 3 à 4 brede en platte of, in doorsnede, driehoekige tanden met puntige uiteinden (ca. 20-30 cm lang), die met een dille bevestigd zijn aan een houten T- of D-steel (ca. 1 m). Om aardappelen te scheppen, gebruikt men een aardappelschepvork, waarvan de tanden veel dichter bij elkaar staan en eindigen in bolletjes om de aardappelen niet te beschadigen. Te onderscheiden van de spitgreep. Zie ook mestvork. [MOT]
Afschrijfpunt (m.)
Onder meer de schrijnwerker, timmerman, bankwerker, machinebouwer en elektricien gebruiken de afschrijfpunt om door een lijn of een teken aan te duiden waar een stuk gezaagd, geboord, uitgehold enz. moet worden. Het is een stift met verstaalde punt (in een hoek van 30° geslepen), meestal in een ring eindigend, bijvoorbeeld van koper, of in een houten hecht gestoken. Er bestaan ook dubbele afschrijfpunten met aan de andere zijde twee punten zodat evenwijdige lijnen getrokken kunnen worden (1). "Om de aftreklijn goed zichtbaar te maken, smeert men gegoten ijzeren en stalen werkstukken ter plaatse van aftekening in met een papje van rode aarde, of krijt en water. Blanke werkstukken kunnen we echter beter bevochtigen met een oplossing van kopersulfaat. Dit geeft op het blanke metaal een bruinachtige neerslag, waarop we fijne lijnen zeer goed zichtbaar kunnen trekken." (2) Het werktuig wordt vaak vervangen door een nagel of een potlood, soms door een scherpe priem. Zie ook balkenrits en veerpasser....
Alligatorbeksleutel (m.)
Een bijzonder type van steeksleutel is de alligatorbeksleutel die op alle maten van vierkante moeren of op buizen past. De V-vormige bek is meestal langs één zijde getand. De sleutel wordt stevig op het werkstuk geplaatst en naar de gladde bek toe gedraaid, zodat de getande zijde het steeds vaster klemt. De alligatorbeksleutel kan enkel of dubbel zijn en is soms gecombineerd met een verstelbare moersleutel, een bandenlichter of een draadsnijtap (voor metaal). [MOT]
Ananasverdeler (m.)
Keukenwerktuig waarmee men een ananas tegelijk van de harde kern kan ontdoen én in partjes kan verdelen. In een cirkelvormig frame zitten ca. acht messen als spaken in een wiel (ca. 10 cm doorsnede), met de boor als naaf. Het werktuig is zeer vergelijkbaar aan de appelverdeler. Men zet de ananasverdeler boven op een stuk geschilde ananas en duwt hem naar beneden. De ananasverdeler is te onderscheiden van de schijvensnijder (1). [MOT] (1) FENNEMA: 234