Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 61 - 70 197 resultaten gevonden
Slagringsleutel (m.) / Slagsteeksleutel (m.)
Respectievelijk een zware ringsleutel (ca. 17-50 cm) en steeksleutel, uit schokbestendig verend smeedstaal of chroom vanadium en met een verbreed uiteinde, gebruikt voor het muurvast aan- en losdraaien van moeren bij zware machines. Dit doet men door met een moker of pneumatische hamer op de zijkant van het uiteinde te slaan. [MOT]
Sleg (v.)
De sleg is een zware (tot 5 kg) houten hamer met lange steel (70-100 cm) om palen in de grond te slaan, hout te kloven, een dikke pen in een gat te drijven, grond aan te stampen (1), enz. De sleg kan uit een ruw stuk hout vervaardigd zijn of beslagen zijn met een metalen band. Ze wordt zo mogelijk uit een kwasterig stuk gemaakt. Zie ook dolhamer. [MOT] (1) Bv. DE MAS: 382. Zie ook grondstamper
Kaphamer (m.)
Metselaarsgereedschap (600-800 gr) met één uiteinde dat ofwel beitelvormig, plat en licht gebogen ofwel wigvormig is, maar in beide gevallen een scherpe snede heeft - waarmee de bakstenen bijgehakt kunnen worden - en een ander hamervormig uiteinde waarmee op de sabel geslagen wordt bij het op de juiste lengte doorslaan van de steen. Ook voor het opruimen van bestaand metselwerk en voor het verwijderen van specie van de stenen wordt de kaphamer gebruikt (1). Meestal is de steel van hout maar er bestaan ook modernere zwaardere versies met een metalen steel met rubberen handvat. [MOT] (1) De term kaphamer wordt soms ook gebruikt voor een metselaarswerktuig met tweede bijlvormige snede, het metselaarshouweeltje.
Kleedkuil (m.)
De schieman gebruikt de kleedkuil (1) om touw te bekleden, d.i. een dun touwtje rond een dikker te draaien teneinde het afschavelen te voorkomen, en de kuiper om een rond de uiteinden van een hoepel gedraaide teen aan te spannen. Het is een houten of metalen cilinder (middellijn ca. 3-9 cm; lengte ca. 4-7 cm) met rechte steel van ca. 20 cm, waarin een groef in de lengte gesneden is. De groef wordt op het touw of op de hoepel geplaatst en het touwtje 2-3 maal, de teen éénmaal rond de steel gedraaid. De vakman doet dan de kleedkuil rond het touw of de hoepel draaien. Een gewone stok of een stuk duig van ca. 30 cm met drie gaten (2) of een plankje met twee gaten (3) vervangt soms de kleedkuil. [MOT] (1) Volgens PILAAR: 125, BLY: 212, V.D., de ''Maritieme Encyclopedie'' enz. zijn moskuil en kleedkuil gelijkbetekenend maar volgens TIDEMAN: 224 is de moskuil een houten hamer om op een beitel te slaan, volgens MOSSEL: s.v., een houten hamer om mos te pletten, volgens AUBIN: s.v. maillet, een...
Drijfband (m.)
Een drijfband is een zware metalen of houten band om de duigen van een ton te buigen. Deze band, veel dikker (tot 3 cm) dan de hoepels die de duigen samenhouden, wordt om de rechtstaande duigen gelegd en naar beneden gedreven met een hamer. De kuiper slaat rechtstreeks op de band en niet op een hoepeldrijver zoals voor de hoepels. [MOT]
Spantang (v.)
De kunstschilder of de lijstenmaker spant het schildersdoek op met een spantang. Ook de huisschilder gebruikt dat werktuig, maar dan om doek op een balklaag aan te brengen (1). De kaken ervan zijn breed en geribd aan de binnenzijde voor een betere grip op het doek; één of beide zijn dikker om als hamer te dienen. Men trekt het doek aan met de tang en houdt het tegen met de linkerhand. Men opent de tang en gebruikt de hamer van de kaak om de spijkers in te slaan. In die zin lijkt de spantang op de zwiktang van de schoenmaker. Anderzijds is de spantang ook verwant met de singeltang van de stoffeerder. De singeltang is meestal zwaarder dan de spantang, aangezien men er meer kracht moet mee uitoefenen, wanneer men de singels of banden onderaan de zetels aanspant. [MOT] (1) Bv. MEERE: 76.
Nageldrijver (m.)
Met de nageldrijver kan men zonder hamer kleine spijkers indrijven. Het bestaat uit een metalen holle schacht met veermechanisme dat in een houten of kunststoffen hecht steekt. De spijker wordt in de holle schacht gestoken. Door met de hand een stevige klap op de kop - die breder en afgerond is - te geven, gaat de spijker in één beweging in het materiaal. [MOT]
Sloopbeitel (m.)
De sloopbeitel is een ronde of vierkantige stalen staaf (70-120 cm) met een breder kopeinde, die onderaan plat uitgesmeed is, bestemd voor zwaar sloopwerk, het opbreken van bestratingen en het lichten van spoorwegbalken (zie ook handspaak). Het is een zwaardere (ca. 5 kg), uitvergrootte versie van het breekijzer maar er wordt niet met de hamer op geslagen. Zie ook rooiijzer. [MOT]
Afhouwhamer (m.)
De afhouwhamer is een stalen hamer met convexe baan, enkel of dubbel, om grove afslagen te maken van een ruw blok natuursteen. Voor hetzelfde doel kan men ook een jop hanteren, die fijner werk levert en ook voor zachtere steen bruikbaar is (1). Hij wordt onder meer gebruikt bij het aanleggen van straten voor het klieven van kasseien en andere straatstenen. De afhouw-spitshamer is een gecombineerd werktuig met een spits aan het andere uiteinde. Zie ook de zwaaispits. [MOT] (1)Taille de la pierre. Guide pratique: 28.
Bikhamer (m.)
De bikhamer is een ijzeren hamer (ca. 400-500 gr) met twee wigvormige pennen, waarvan zich één haaks op het vlak van de steel (ca. 25-35 cm) en één in hetzelfde vlak als dat van de steel bevindt. Sommige modellen hebben op de kaak van de kop een bijkomende dunne pen (1). Andere modellen zijn voorzien van een borsteltje (2). De bikhamer wordt door de ketelmaker gebruikt voor het verwijderen van ketelsteen. Ook de lasser gebruikt de bikhamer i.p.v. de lasbikhamer. [MOT] (1) Bv. ''Tech-term'': 1.13. (2) Bv. BAIRD & COMERFORD: 69.