werktuig
Rasp voor hout (v.)
De houtrasp dient om een voorwerp dunner te maken, er een bepaalde vorm aan
te geven, een gat enigszins te verbreden enz. Het is een stalen, vaak
halfronde staaf (15-30 / 1-4 cm) met tandjes over heel het vlak en een
angel die in een houten hecht van 10-15 cm steekt. Ze werkt in één
richting, wanneer geduwd. Het handwerktuig kan ook bestaan uit een stalen
blad met spleten, dat op een onderstel bevestigd wordt en dus vervangen kan
worden. De trappenmaker gebruikt ook gebogen raspen (en vijlen) (1). Omdat
die werktuigen zelden in de handel te vinden zijn, wordt over het algemeen
aan een smid of een vijlenkapper gevraagd ze te buigen (2). Zie ook
carrosserievijl. [MOT] (1) Voor het vervaardigen van spekstenen schalen,
holle kommetjes of vazen gebruikt men tevens een gebogen rasp (MOT V
2010.0961). Dit om gelijkmatige rondingen aan de steen aan te brengen. (2)
KRESS: 213