Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 4,701 - 4,710 15,436 resultaten gevonden
Dweilwringer (m.)
De dweilwringer is een toestel of handwerktuig waarmee men makkelijk een dweil kan uitwringen. Eén model betreft een geperforeerde metalen bak (ca. 20 cm breed; ca. 35 cm hoog) met een hendel, die men over de rand van een emmer kan hangen. Men stopt de natte dweil erin en drukt de hendel naar beneden; twee stevige plastic onderdelen bewegen nu naar beneden en persen het water uit de dweil. Een hangmodel met houten rollen haakt men rond een emmer. Door het hecht naar beneden te drukken, beweegt een rol met wieltjes naar een vaste rol toe om zo het water uit de dweil te persen. Een model met vergelijkbare constructie is ingebouwd in een emmer en wordt met de voet bediend door een pedaal. [MOT]
Duikersmes (o.)
Elke duiker heeft een duikersmes met zich mee om, onder water, snel en gemakkelijk een in de knoop geraakt touw of net door te snijden. Het wordt ook gebruikt om schelpen open of los te wrikken. Het is een stevig roestvrij stalen (1) mes voorzien van een, meestal aan beide zijden snijdend, lemmet (ca. 10-16 cm; dikte 4 mm) met gladde en zaagsneden (vgl. koordjesmes) (2) en puntig of afgeplat uiteinde, dat stevig in een ergonomisch gevormd handvat zit. Deze laatste is steeds uit een slipvrij materiaal zoals plastic of rubber gemaakt. Ook is er tussen blad en hecht een "stootplaat" voorzien zodat de hand, bij het steken, niet over het scherpe lemmet kan glijden. Het duikersmes wordt in een plastic schede (3) gestoken die aan de gordel of de kuit van je onderbeen wordt gedragen. De kortere modellen bevestigt men aan de boven- of onderarm. [MOT] (1) Het leger, o.a. de zeemacht en de mijnenveegdienst, bezit ook amagnetische duikersmessen. (2) In BSAC: 55 is de zaagsnede vervangen door een...
Eenarmsmes (o.)
Een eenarmsmes combineert mes en vork in één en hetzelfde werktuig. Het heeft een lemmet met een vorkvormig uiteinde. Zo heeft men maar één hand nodig om voedsel te snijden en op te pikken. Vaak is het een vouwmes (zie zakmes). Het lemmet kan ook aan de steel van de vork bevestigd zijn; het heeft dan een afgeronde snede en werkt volgens hetzelfde principe als het wiegmes of het groentehakmes met afgeronde snede (1). Een eerder uitzonderlijk model bestaat uit een dubbel, scharnierend hecht met aan één uiteinde een naar beneden gebogen vork en aan het andere uiteinde een snijblad met eveneens een vorkvormig uiteinde en een gleuf waarin de andere vork bevestigd is. Men prikt met de ene vork in het voedsel dat men wil snijden en knijpt het dubbel hecht dicht. Het snijblad beweegt nu langs de vork naar beneden en snijdt het voedsel. Vervolgens draait men het werktuig om om met de andere vork het gesneden stukje voedsel op te pikken en naar de mond te brengen. [MOT] (1) GALTIER-BOISSIERE: 318.
Eestschop (v.)
De eestschop is een brede (60-100 cm) en vlakke, volledig houten schop met lange steel (150-180 cm) (1). Ze is rechthoekig met opstaande randen en groter dan de graanschop en omzetschop. Ze is te onderscheiden van de cichoreischep, die van metaal is of met metaal is beslagen aan de binnenzijde. De hopteler hanteert de eestschop om de in de eest (ast) gedroogde hop weg te scheppen van de droogplaats naar de koelkamer om ze in grote jutezakken te verzamelen voor verdere bewaring en transport (2). [MOT] (1) In Engeland zijn ook modellen met korte D-steel gangbaar. (2) In sommige dialecten spreekt men over het afschieten van de hop vanop de droogzolder rechtstreeks in de jutezakken, vandaar de term 'afschieter'.
Edelsmidshamer (m.)
Kleine (ca. 15-25 cm), lichte (ca. 50-100 gr) hamer waarvan het hoofd (ca. 7-10 cm) één wigvormig uiteinde heeft en één cirkelvormig of vierkantig (ca. 1 cm). De steel is van hout. Een ander model is volledig van metaal met een korte, ronde steel. De edelsmid gebruikt deze hamer om heel fijn en precies werk uit te voeren, o.a. bij het ciseleren. Zie ook de ciseleerhamer. [MOT]
Effileermes (paarden) (o.)
De ruiter gebruikt een zwaar (ca. 75 gr) effileermes om de manen van het paard uit te dunnen. Het effileermes voor paarden bestaat uit een dik (ca.3 mm) blad waarvan de punten van de kam V-vormig zijn geslepen. Het houten hecht is ca. 10 cm lang. Het blad kan ook in het hecht draaien zoals bij een knipmes. [MOT]
Ellipspasser (m.)
De ellipspasser is een meet- en werktuig om een ellips af te tekenen. Schrijnwerkers gebruiken het om een ovalen vorm voor een tafelblad, raam of spiegel te beschrijven (1). Hoewel het principe vrij eenvoudig is en bruikbaar voor tekenaars, architecten, schilders enz., is deze passer toch vrij zeldzaam (2). Eén arm is een staaf waarover drie blokjes schuiven en worden vastgezet, zoals een stokpasser, die voor hetzelfde doel kan gebruikt worden. Twee blokjes schuiven in een houten kruisvorm met twee overlangse gleuven over de volledige lengte. Door het uiteinde van de staaf in een grote boog rond het kruis te draaien, kan het punt hieraan zonder veel moeite een ellips aftekenen, waarvan de precieze positie is bepaald door de twee blokjes die heen en weer in het kruis schuiven. [MOT] (1) SALAMAN: Dictionary of woodworking tools, 193. (2) ROBERT, J.F.: Outil et machines des métiers du bois, 2006, 186.
Els (v.)
Om bij het naaien kleine gaten in leer te steken, gebruikt men een els, d.i. een dunne stalen priem met ronde of driehoekige doorsnede. Ze kan recht of gebogen zijn. Sommige modellen hebben vervangbare naalden die in het handvat kunnen worden opgeborgen. Zie ook prikradertje (zadelmaker) en prikradertje (schoenmaker). [MOT]
Dopsleutel (m.)
De dopsleutel is een moersleutel (zie glossarium) met een hol (drie-, vier-, zeskantig enz.) ondiep (vgl. pijpsleutel) werkend deel waar de moer of de kop van de bout volledig in past. Dat werkend deel staat vaak los van het hecht zodat verschillende maten met hetzelfde hecht gedraaid kunnen worden. De kracht op het werkend deel wordt uitgeoefend op een haak-, T-vormig of recht hecht (haak en T worden soms gecombineerd door middel van een scharnierend uiteinde). Niet zelden staan twee of meer werkende delen op hetzelfde hecht. Een combinatie met een steeksleutel bestaat. Er zijn ook dopsleutels met ratelgreep, die het mogelijk maken te werken zonder het werkend deel op het einde van de beweging telkens te lichten. Ook een booromslag kan op de losse werkende delen passen. Zie bougiesleutel, horlogesleutel, klinksleutel, pianosleutel, watersleutel en wielmoersleutel. [MOT]
Eiersnijder (m.)
De eiersnijder snijdt in één beweging een hardgekookt, gepeld ei in dunne schijfjes of partjes. Er bestaan verschillende modellen, waarvan enkele tangen. Men plaatst het ei tussen de kaken en drukt de tang dicht. De staaldraden versnijden het ei in partjes of schijfjes naargelang het model.  Bij het schijfjesmodel bestaan de kaken uit een houder, waarvan de bovenzijde uit staaldraden bestaat en de bodem uit een geribde plaat die het ei tegen de draden drukt. De tang kan uit elkaar genomen worden om ze te reinigen.  Het partjesmodel bestaat uit een eierdopje met zes gleuven, waarin de staaldraden passen. Het ei wordt in het dopje geplaatst en men drukt de tang dicht. Het ei wordt in zes partjes verdeeld. De tang opent zich automatisch door een veer. Andere modellen bestaan eveneens uit een eierdopje met zes gleuven dat op tafel geplaatst kan worden. Erlangs bevindt zich een verticaal onderdeel met een gleufje waarin een metalen ring met drie kruisende staaldraden op en neer kan bewegen....