Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 4,291 - 4,300 15,436 resultaten gevonden
Kloversmes (o.)
Met het kloversmes (1) splijt de diamantbewerker het diamantkristal. Het kloversmes is uit staal vervaardigd en kan van verschillende grootte en gewicht zijn. Het is rechthoekig van vorm, ca. 3 bij 10 cm, en weegt ca. 70 gr. Het kloversmes moet niet scherp zijn daar het moet splijten en niet snijden. Vóór het kloven wordt met een scherpe diamant of laser een kerf in de steen gemaakt. De kerf moet V-vormig zijn. Vervolgens wordt het kloversmes tegen één der schuine zijden van de kerf geplaatst. Met de klovershamer, een ijzeren staaf van 20 à 30 cm of een houten hamer, geeft men een korte slag op het kloversmes om de steen in twee stukken te verdelen. Het doel is aan de ruwe diamant een goede vorm te geven, zodat hij vervolgens gezaagd en/of geslepen kan worden. [MOT] (1) VLEESCHDRAGER: 127-132.
Knopenaanzettang (v.)
Vroeger hingen de knopen om de schoenen toe te houden aan een soort van nageltje met platte kop of aan een U-vormig haakje. Dat nageltje door het leder steken en zijn punt buigen rond de ring van de knoop gebeurde in één bewerking met behulp van een knopenaanzettang. Eén van de kaken was zo uitgehold dat men er de kop van het nageltje kon insteken. De andere zó dat de punt de bodem volgde wanneer het werktuig toegeknepen werd. [MOT]
Klopper (mandenmaker) (m.)
Werktuig van de mandenmaker om de reeds gevlochten tenen aan te drijven. Het kan een rechthoekig plankje (ca. 1/20/2-5 cm) van hard hout met een korte steel zijn. Meestal is het echter een gesmeed rechthoekig (ca. 12-15/5-6 cm) stuk ijzer van 400-1000 gr, met driehoekige doorsnede. Het smaller uiteinde eindigt vaak in een ring en dient als steel. De ring kan dienen om tenen te buigen (vgl. buigijzer). [MOT]
Knopsteker (m.)
De knopsteker (1) bestaat uit een metalen pijpje (middellijn ca. 0,5-1 cm) - scherp aan één uiteinde en met een hecht of een kruk aan het ander uiteinde - om cirkeltjes, hartjes e.d. als versiering te snijden op de klompen (2). De knopsteker wordt op de klomp gedrukt, nooit geslagen zoals de holpijp van de leerbewerker. [MOT] (1) BORREMANS: 341. (2) Soms wordt de huls van een patroon gebruikt (VAN BAKEL 1958: 68).
Kolenschep (steenbakker) (v.)
Tijdens het bakken van bakstenen in een ringoven worden kleine hoeveelheden steenkool langs boven bijgevoegd (zie ook kolentrechter). Dat gebeurt met een halfcilindrische kolenschep met omgebogen angel. zie ook kolenschep en kolenschop. [MOT]
Koetsenmakersgroefschaaf (m.)
Om smalle groeven in holronde vlakken uit te schaven, gebruiken sommige koetsenmakers een bijzondere groefschaaf (1). Op het vasteland is het ca 23 cm lang blok ervan S-vormig (2) en ze wordt verticaal gehanteerd; beide uiteinden dienen als handvat. Twee modellen zijn er van bekend. Bij het ene wordt de groef uitgeschaafd door een boogvormige beitel (3). Bij het ander, gebeurt dat door een stalen plaat die op het blok geschroefd is. Om niet tegen de richting van de vezels te moeten schaven, beschikt de vakman over twee schaven, een linkse en een rechtse. In Groot-Brittannië gebruikt men een dubbele koetsenmakersgroefschaaf met recht blok (ca 40 cm lang), waar twee beitels op bevestigd zijn. Zie ook volgend artikel. [MOT] (1) Eigen benaming onbekend. (2) Uitzonderlijk een recht blok in WHELAN: 124. (3) OURY: 97 toont een gelijkvormig werktuig maar met een zaagblad. De foto is onduidelijk en er is geen commentaar.
Kolkschep (v.)
De kolkschep is een handwerktuig van de kolkenruimer om een rioolput te reinigen door slib en vuiligheid, die de afvoerstroom belemmeren, eruit te scheppen. Ze bestaat uit een lepelvormig of komvormig werkend deel van metaal. In de opstaande randen zijn gaten voorzien om vloeibare substantie te laten uitvloeien en enkel het slib te verwijderen. Door middel van een dille is het werkend deel aan een lange houten steel bevestigd. De kolkschep is soms gecombineerd met een haak om het rioolrooster boven de put uit te nemen. Zie ook de baggerlepel en buizenlepel. [MOT]
Kooltjestang (v.)
De kooltjestang dient om een kooltje uit de haard te nemen en er de pijp mee aan te steken. Vaak heeft deze tang twee vierkante plaatjes aan het einde van de gekruiste armen. Deze laten toe het kooltje makkelijker vast te nemen. De kooltjestang is lichter en meestal kleiner dan de vuurtang. [MOT]
Korstprikker (m.)
Met een korstprikker worden kleine gaatjes in taartbodems en korstdeeg geprikt. Daardoor blijft het deeg vlak en rijst het gelijkmatig, omdat de damp op gelijkmatige wijze door de gaatjes kan ontsnappen. Hij kan bestaan uit een houten of metalen rol met rijen naalden of scherpe uitsteeksels, die in een U-vormige houder met recht hecht bevestigd is. Een eenvoudiger model bestaat uit een handgreep die aan de benedenzijde scherpe tanden heeft. [MOT]
Koksmes (o.)
Mes met een stevig lemmet (ca. 10-30 cm) met een puntig uiteinde en een houten of kunststoffen hecht dat smaller is dan het lemmet, waarmee groenten gesneden worden. De punt blijft steeds op het hakblok en door het mes op en neer te bewegen, terwijl de groenten steeds verder onder het lemmet geschoven worden, worden ze in stukjes gesneden. Men kan met dit mes ook groenten en kruiden al schommelend heel fijn snijden door het op en neer te bewegen met één hand rond het hecht en de andere op de bovenzijde van het lemmet, vlakbij de punt (vergelijk wiegmes). [MOT]