Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 4,201 - 4,210 15,436 resultaten gevonden
Kleisnijder (m.)
De kleisnijder heeft een recht houten of metalen hecht (ca. 10-15 cm) met aan een of beide zijden een lus van metaaldraad die verscheidene vormen kan aannemen. De lus kan bestaan uit ronde - eventueel gedraaide - of platte metaaldraad. Wanneer men de kleisnijder door een kleiklomp haalt, snijdt hij rolletjes klei af die de vorm hebben van de lus. Men kan hem ook gebruiken om beeldjes uit te hollen, alvorens ze gebakken worden en om het oppervlak van kleifiguurtjes verder vorm te geven. Zie ook kleisnijdraad. Zie ook boetseerhoutje, boetseerijzer. [MOT]
Kiel (m.)
De kiel van steenbewerkers is een bolronde metalen wig om natuursteen te splijten. Om graniet te splijten, worden kielen in staal gebruikt, voor zandsteen en hardsteen volstaat ijzer (1). Een reeks kielen wordt in een grote rots of steenblok vastgezet, al dan niet in vooraf uitgeboorde of met een pelijzer uitgehakte gaten. De kielen klemmen in het gesteente op hun zijden, niet op de bodem van het gat. De kielen worden stelselmatig met een moker geslagen tot het blok losbreekt of in twee splijt in de gewenste richting van de wiggen. De kiel is te onderscheiden van de kloofwig voor hout. Het ermee verwante kielijzer is een vergelijkbare metalen wig met twee wig- en haakvormige zijstukken, al dan niet samengehouden met een ring. Ook deze worden in een reeks gaten in het blok geplaatst. [MOT] (1) JELLEMA: 43.
Klauwhamer (timmerman) (m.)
De klauwhamer is een hamer - die sterk op de hoefhamer van de hoefsmid lijkt - met vierkantige of ronde baan, van 300-900 gr, waarvan de gebogen pen gespleten is. De klauw dient om nagels uit te trekken (1). Daarvoor vat de timmerman zijn hamer met het ijzer onder zijn hand, plaatst hij de nagel in de spits toelopende spleet en trekt hij de steel achteruit. Wegens de kracht die op de verbinding uitgeoefend wordt, is ze vaak door twee veren versterkt. Zie ook tengelhamer. [MOT] (1) De dubbele klauw - twee klauwen boven elkaar - komt slechts uitzonderlijk voor (vb. SLOANE: 99). Deze werd waarschijnlijk gebruikt om lange nagels uit te trekken.
Kleerklopper (m.)
Om de kleren door dagelijks borstelen niet te verslijten, kan men er het stof uitkloppen. Daarvoor gebruikt men een rieten kleerklopper (1), te vergelijken met de mattenklopper, of een soort van zweepje met meestal lederen riemen, dat ook diende om kussens uit te kloppen en, nu en dan, om de kinderen schrik aan te jagen.... Zie ook kleerborstel. [MOT] (1) DU CAJU 1898: 70.
Kleermakerskrijt (o.)
Krijt in de vorm van plat vierkantig (va. 5 bij 5 cm; dikte ca. 0,8 cm) blokje om pasvormen op goed af te tekenen. Het bestaat in verschillende kleuren (wit, geel, rood en blauw), geeft niet af op de handen en het kan gemakkelijk afgeklopt worden. Soms wordt het kleermakerskrijt in een krijthouder gestopt, met scherpe rand om het krijt aan te scherpen (1). [MOT] (1) Zie MIDGLEY & LAWTHER: 280.
Kleerborstel (m.)
Met de kleerborstel verwijdert men stof, pluisjes, e.d. van kleren. Hij heeft korte (ca. 2 cm), stevige haren die toch soepel genoeg zijn om bij het borstelen de kleren niet te beschadigen (1). Men gebruikt de kleerborstel met stevige vegende bewegingen - nooit al schrobbend - eerst tegen de vleug van het textiel (2) in om ongewenst stof, vuil en haar te verwijderen. Vervolgens met de vleug mee voor een mooi eindresultaat. Met een licht vochtige borstel kan je de kleding opfrissen. Meestal gelijkt de kleerborstel op een schoenborstel zonder handvat (bv. MOT V 85.0265). Hij telt echter drie keer meer haarbundels uit zacht everzwijn-, varkens-, paardenhaar of kunststofvezel (3). Er bestaan ook modellen met een handvat (bv. MOT V 2021.0168), dubbele kleerborstels met een harde en een zachte borstelzijde voor het verwijderen van modder of vuil, en voor delicate vezels, of een combinatie met een hoedenborstel. Sommige modellen kunnen worden opgehangen aan een plankje met haakje (bv. MOT V...
Kleedkuil (m.)
De schieman gebruikt de kleedkuil (1) om touw te bekleden, d.i. een dun touwtje rond een dikker te draaien teneinde het afschavelen te voorkomen, en de kuiper om een rond de uiteinden van een hoepel gedraaide teen aan te spannen. Het is een houten of metalen cilinder (middellijn ca. 3-9 cm; lengte ca. 4-7 cm) met rechte steel van ca. 20 cm, waarin een groef in de lengte gesneden is. De groef wordt op het touw of op de hoepel geplaatst en het touwtje 2-3 maal, de teen éénmaal rond de steel gedraaid. De vakman doet dan de kleedkuil rond het touw of de hoepel draaien. Een gewone stok of een stuk duig van ca. 30 cm met drie gaten (2) of een plankje met twee gaten (3) vervangt soms de kleedkuil. [MOT] (1) Volgens PILAAR: 125, BLY: 212, V.D., de ''Maritieme Encyclopedie'' enz. zijn moskuil en kleedkuil gelijkbetekenend maar volgens TIDEMAN: 224 is de moskuil een houten hamer om op een beitel te slaan, volgens MOSSEL: s.v., een houten hamer om mos te pletten, volgens AUBIN: s.v. maillet, een...
Klimhamer (m.)
Voor zijn veiligheid en, bij het artificieel klimmen, om hoger te geraken, slaat de eerste klimmer haken in de spleten van de rots; de laatste verwijdert ze. Het eerste werk kan met een lichte vuist. De haken uittrekken is evenwel soms moeilijk en verschillende hamers werden uitgedacht om dat te vergemakkelijken. Alle wegen ze zo'n 500-670 gr en bestaan ze doorgaans uit een vierkantige baan om de haken in te slaan, en uit een gebogen pen met inkeping, die in het oog van de haak gestoken kan worden. De steel wordt dan de machtarm van een hefboom van de eerste soort, zoals bij een klauwhamer. Soms is er ook een gat in het werkend deel, waar een karabijnhaak ingepikt kan worden. Door een ketting van drie karabijnhaken te vormen, waarvan de laatste in het oog van de haak gestoken wordt, kan die haak soms uitgeklopt worden. De pen of het min of meer puntig uiteinde van het werkend deel dient ook om klemwiggen in spleten te drijven. De houten steel werd vervangen door de metalen, die niet loskomt....
Klem voor schapenbout (v.)
Werktuig uit hout, zilver, tin of ijzer (1) om het uitstekend boteinde van een schapenbout of ham vast te houden bij het versnijden. Verschillende modellen bestaan. Het werkend deel kan vervaardigd zijn uit 2 holle bekken waartussen de bout steekt. De bekken kunnen dichter bij elkaar geschroefd worden en zijn al dan niet voorzien van een scharnier en veer. Het geheel steekt in een houten of benen handvat. Het hecht van een ander model is op het einde uitgehold zodat de bout erin gestoken kan worden. Een schroef door de wand drukt het been tegen de andere wand (2). Het werktuig kan van hout of koper zijn. Nog een ander model bestaat uit twee hefbomen van de derde soort verbonden door een veer. De kaken zijn rechthoekig en langs de binnenzijde voorzien van piramidevormige knopjes. Ook hier is een stelschroef om de bout tussen de kaken te kunnen klemmen (3). (1) ARMINJON & BLONDEL: 266 vermeldt ook keramiek. (2) Bv. ARMINJON & BLONDEL: 267. (3) Bv. ARMINJON & BLONDEL: 267.
Klepveertang (v.)
In een benzinemotor houden veren de kleppen toe. Wil men aan die kleppen werken, dan moet men de veer samengedrukt houden. Om de handen vrij te hebben, gebruikt men daarvoor een klepveertang. Haar kaken zijn gaffelvormig om op de stang van de klep te passen. De bek gaat open wanneer men op de armen drukt. Bij sommige modellen blijven de kaken steeds parallel met elkaar. Een heugel en haakje beletten het dichtgaan. De klepveertang is te onderscheiden van de poolklemtang. [MOT]