Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 4,151 - 4,160 15,436 resultaten gevonden
Hooivork (v.)
De hooivork is een vork met 2 à 3 - soms vier - ronde of vierkantige, puntige, licht gebogen, ijzeren of stalen tanden (ca. 15-30 cm; tussenafstand: ca. 7-20 cm), die door middel van een dille, een angel of twee veren, met een rechte houten steel van uiteenlopende lengte (ca. 100-300 cm) verbonden is. Soms ook is het een monoxiel gaffelvormige tak (1). De landbouwer geeft de voorkeur aan een stalen hooivork met twee tanden, om bij de oogst, de schoven op de kar te steken of het vanaf de kar op de zolder te steken. Deze met drie tanden of de houten hooivork wordt veelal gebruikt om het hooi te keren (zie ook hooihark (hand)). Er bestaat ook een dubbel model met een rij van 3 tanden onderaan en een rij van 2 tanden bovenaan om het hooi samen te brengen tot hooioppers (2). [MOT] (1) Bv. ROBERT: 8-20. (2) Dit dubbel model is in de handel verkrijgbaar onder de benaming javeleuse.
Hopkapper (m.)
De hopkapper bestaat uit een S-vormig blad (ca. 30-35 cm bij 6 cm) met aan de buitenzijde een scherpe snede, dat in het midden haaks op een dille is gelast of geschroefd. De steel is 3-10 m lang. In het verlengde van de dille ligt een U-vormige haak (ca. 10-12 cm breed) die ca. 3 cm boven het blad uitsteekt. Bij sommige modellen is de dille vervangen door een ring die op het verlengde van de haak is gelast. Nog een ander model heeft een half blad dat links of rechts aan de dille is bevestigd. Bij het oogsten van de hop die door draden ondersteund wordt (en niet door staken), worden eerst de ranken die zich mogelijk rond de ca. 3-10 meter hoge horizontale draden hebben gewikkeld, afgesneden met de hopkapper. Daarvoor wordt de haak over de horizontale topdraad geduwd. Nadien kunnen de verticale (of schuin lopende) steundraden waarop de hoprank groeit al schokkend worden losgehaakt van de topdraad (1). De rijpe hopranken vallen neer voor de voeten van de plukkers die dan de hopbellen of...
Hoefmes voor paarden (o.)
Handwerktuig dat de hoefsmid gebruikt om de hoeven van paarden bij te werken. Het heeft een meestal lichtjes gekromd blad dat op het uiteinde omgebogen is en dat over de ganse lengte snijdt. (Vergelijk met de balkenrits, de boomrits, de kuipersrits en de klompenmakersrits). Dat blad steekt in een vaak naar boven gebogen houten hecht. Met het mes wordt overtollig hoorn weggesneden. Met het omgebogen uiteinde - dat eveneens snijdt - kunnen onzuiverheden aan de binnenzijde van de hoef verwijderd worden. Er bestaan modellen voor zowel links- als rechtshandigen (1). Zie ook ruitersknipmes. [MOT] (1) Bv. Encyclopédie 1740-80, deel 13: s.v. Marechal-ferrant.
Hostie-ijzer (m.)
Een hostie-ijzer is een grote tang (ca. 50-90 cm lang) met gekruiste armen en platte, rechthoekige, cirkel- of ovaalvormige kaken waarmee men hosties bakte, schijfjes brood van ongezuurd tarwemeel. Het lijkt sterk op het wafelijzer dat men boven de haard gebruikte maar de bek is rond of ovaal, het wafelijzer meestal rechthoekig. Veelal zijn de kaken aan de binnenzijde gesierd met religieuze motieven om een afdruk in de hostie te maken. Wanneer de bek het formaat en motief van één enkele hostie heeft, kan men per bakbeurt één grote broodhostie produceren (1). Vaak kunnen meerdere broodhosties en kleine witte hosties tegelijk gebakken worden, als de bek meerdere ronde afbeeldingen - zowel voor grote als kleine hosties - combineert. [MOT] (1) Een bakbeurt zou een drietal minuten vergen (https://www.objetsdhier.com/fer-a-hosties-1410).
Horlogekastsleutel (m.)
Een horlogekastsleutel is een verstelbare sleutel om deksels van horlogekasten vast en los te draaien, om aan het mechanisme te kunnen werken, tegenwoordig vooral om de batterij te vervangen. Een model (1) heeft een gleuf met twee verstelbare draaiknoppen met schroefdraad, waaraan twee van de bijhorende opzetstukjes worden bevestigd die in de holtes van een specifieke horlogekast passen om deze los te klikken. Aan het uiteinde van het werktuig zit een kort omgebogen lipje om in een smalle gleuf van de horlogekast te haken om ze met een hefboom te lossen. [MOT] (1) Tech-Term: 20.6 toont ook een tweede model met slechts één draaiknop.
Hooispade (v.)
Met een hooispade kan men sterk in elkaar geperst hooi afsteken (zie ook hooizaag). Nadien kan men het verder verwerken met de hooivork. Zij heeft een plat blad waarvan de scherpe snede in het midden (V-vormig) uitgehold is (1); een steun voor de voet is haaks op het blad of de (lange) dille bevestigd. De houten steel (ca. 100 cm) is recht. Te onderscheiden van de zodensteker. [MOT] (1) Er bestaan ook modellen met dubbele V-vormige uitholling. Volgens SELLENS: 268, zou dit evenwel een zodensteker zijn.
Hooimes (o.) / Hooizaag (v.)
Het hooimes heeft een 50 tot 100 cm lang blad met al dan niet getande snede; wanneer er tanden aanwezig zijn, spreekt men van een hooizaag. Met dat handwerktuig of de hooizaag wordt samengeperst hooi, maar ook mest of ingekuild veevoer in stukken gesneden met een verticale beweging. [MOT]
Hoornvijl (v.)
De hoornvijl (1) dient om hard hout, hoorn, ivoor of lood door wrijving te bewerken. Het is een metalen rechte of gebogen staaf (15-25/0,5-3/0,5 cm) met diepe evenwijdige keepjes in de breedte, in een kort houten hecht van ca 15 cm gestoken (2). Het werktuig is te onderscheiden van de rasp voor hout, die puntjes heeft. [MOT] (1) Eigen benaming onbekend. Omdat het werktuig veel gebruikt wordt om hoorn te bewerken, stellen we deze benaming voor. (2) Zie een bijzonder model dat op een strijkijzer gelijkt in ROUBO: 3 pl. 328.
Hoefsmeedhamer (m.)
Zware (ca. 1,400-2 kg), trapeziumvormig gesmede hamer met vlakke of licht bolronde baan en korte (ca. 20-25 cm) steel. De hoefsmid smeedt hoefijzers meestal met een smeedhamer. In sommige gebieden van Frankrijk daarentegen gebruikt men een specifieke hamer, de hoefsmeedhamer. Door de trapeziumvormige kop kan hij uitzonderlijk op de houwhamer gelijken. [MOT]
Houweel (o.)
Handwerktuig van de grondwerker en de landbouwer, gebruikt om steen- of rotsachtige grond los te hakken, muurwerk op te ruimen en aangestampte aarde te breken. Het houweel bestaat uit een zwaar boogvormig ijzer van ca. 40-60 cm lang dat met een oog dwars op een houten steel (ca. 80-120 cm) is bevestigd. Het ijzer eindigt meestal in een punt en, aan de andere kant, in een plat en snijdend deel van ca. 6 cm breed dat haaks op het vlak van de steel ligt. Soms is de punt vervangen door een bijlvormig uiteinde, om de diep gelegen wortels door te hakken. Bij de meeste modellen is het oog naar het uiteinde toe breder zodat de steel gemakkelijk kan vervangen worden en het ijzer niet lost tijdens de arbeid. Het houweel bestaat ook in een kleinere uitvoering, met een werkend deel van zo'n 40 cm lang en een steel van ca. 40 cm. Dat model maakt, samen met het legerschopje, deel uit van het gereedschap van de infanterist (1). Hij gebruikt het om muren te slopen, om schietgaten in muren te breken,...