werktuig
Dopsleutel (m.)
De dopsleutel is een moersleutel (zie glossarium) met een hol (drie-,
vier-, zeskantig enz.) ondiep (vgl. pijpsleutel) werkend deel waar de moer
of de kop van de bout volledig in past. Dat werkend deel staat vaak los van
het hecht zodat verschillende maten met hetzelfde hecht gedraaid kunnen
worden. De kracht op het werkend deel wordt uitgeoefend op een haak-,
T-vormig of recht hecht (haak en T worden soms gecombineerd door middel van
een scharnierend uiteinde). Niet zelden staan twee of meer werkende delen
op hetzelfde hecht. Een combinatie met een steeksleutel bestaat. Er zijn
ook dopsleutels met ratelgreep, die het mogelijk maken te werken zonder het
werkend deel op het einde van de beweging telkens te lichten. Ook een
booromslag kan op de losse werkende delen passen. Zie bougiesleutel,
horlogesleutel, klinksleutel, pianosleutel, watersleutel en
wielmoersleutel. [MOT]