Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 4,061 - 4,070 15,388 resultaten gevonden
Fruitplukker (m.)
Om het laatste fruit van een hoge boom te kunnen oogsten, kan men gebruik maken van een fruitplukker. Hij bestaat veelal uit een omgekeerde ijzeren kegel (diam. ca. 10-15 cm; ca. 7-10 cm hoog) met een 10-15-tal inkepingen (ca. 3-5 cm hoog) waarin men de steel van bijvoorbeeld appel of peer vat. Hij kan ook gemaakt zijn van bijvoorbeeld houten lamellen die met touw op enige afstand van elkaar verbonden zijn, of een rieten mandje zijn (1). Soms ook een ovaalvormig mandje van draadijzer met eventueel bovenaan een V-vormig pinnetje (2). Een model uit Mexico is gemaakt uit een open structuur van bamboe in de vorm van een rugbybal (ca. 90 cm lang; max. diam. ca. 12 cm) die in het midden en op beide uiteinden is opgebonden. Bovenaan is er een grotere opening voorzien om het fruit op te vangen (3). Een ander model bestaat uit een ijzeren of plastic ring, voorzien van inkepingen en een (katoenen) zakje (ca. 20 bij 15 cm) - dat soms afneembaar is om het te kunnen wassen - of een netje waarin de...
Fruitpers (m.)
Werktuig met een metalen, geperforeerd recipiënt (ca. 7-10 cm doorsnede; ca. 8-15 cm hoog) op een sokkel met opstaande randen; aan de bovenzijde zit er een schroef die een plaatje naar beneden duwt als men eraan draait (1) (zie ook vleespers) (2). Voor druiven en bessen gebruikt men ook een ander model, dat te onderscheiden is van de vleesmolen. Hij heeft een huis van (vertind) gietijzer met bovenaan een vultrechter en binnenin een Archimedesschroef die door een draaizwengel in beweging wordt gebracht en waaronder zich een zeefbodem bevindt. Deze fruitpers wordt met een schroefklem aan het tafelblad bevestigd. De trechter wordt gevuld en men draait aan de zwengel. De schroef duwt het fruit tegen de zeefbodem; het sap komt er doorheen en wordt opgevangen in een kom, de velletjes en zaadjes komen er gescheiden van het sap uit en worden in een andere kom opgevangen. Zie ook citruspers. [MOT] (1) De kleine fruitpers die men in de keuken gebruikt, is gebaseerd op de grote druivenpers die in...
Gazonhark (v.)
Men gebruikt een gazonhark voor het bijeenharken van blad en gras van gemaaid gazon. Ze wordt naast het egaliseren van ingezaaide oppervlakken (zie grondhark) ook vaak als bladhark gebruikt. Het is een hark waarvan het blad 20 à 40 licht gebogen, korte (ca. 10 cm) tanden van ijzer, rubber of plastic heeft met een tussenafstand van ca. 2 cm. Het werkend deel (ca. 40-100 cm breed), vaak voorzien van een beugel, staat haaks op de ca. 140-180 cm lange houten, soms ook aluminium, steel. Een ander model van gazonhark heeft een 55-tal puntige tanden (ca. 7 cm) die in een houten balk steken dat scharniert ten opzichte van een vast ijzeren geraamte voorzien van twee wielen. Tijdens het trekken van die gazonhark komen de wielen van de grond en harkt het werkend deel alles bijeen. Bij het duwen zal het werkend deel naar de gebruiker scharnieren en kan het geheel makkelijk wegrollen. Zie ook hooihark (hand). [MOT]
Flesopener voor schroefstop en -dop (m.)
Met een flesopener voor schroefstop en -dop kan men de stop of de dop van sommige flessen makkelijk losdraaien. Verschillende oplossingen werden bedacht. Zo bv. een tang met hefbomen van de tweede soort die een aan de binnenkant geribde ring (ca. 3 cm) dichtknijpt. Zo ook een 12-hoekige schijf met in het midden een conische geribde opening (ca. 3-4 cm). Soms is het werktuig gecombineerd met een flesopener voor kroonkurk of een bokaalopener voor schroefdeksels. Zie ook een champagnetang. [MOT]
Foliesnijder (m.)
De magazijnier gebruikt de foliesnijder om foliegelaste paletten gemakkelijk te openen. Het plastieken hecht is vrij dun (ca. 1 cm) en buigt aan het uiteinde naar binnen toe. De punt van het naar binnen gebogen uiteinde is plat en spits. Het snijdend onderdeel van de foliesnijder is een stevig scheermesje (ca. 2 bij 4 cm) dat vervangbaar is. Het zit veilig vastgeklemd in de mesgreep. De spitse punt van de foliesnijder haakt men achter de plastieken folie, vervolgens trekt men de foliesnijder in horizontale of verticale beweging naar zich toe. Zo snijdt men met gemak plastieken folies door. [MOT]
Flestang (v.)
Warme flessen, bokalen, proefbuisjes e.d. kan men veilig vasthouden met een flestang. De vorm van de tang en ronding van de bek zijn aangepast aan het recipiënt. De armen kunnen gekruist zitten of evenwijdig lopen. [MOT]
Garnaalschaar (v.)
Schaar waarmee men garnalen kan pellen. Eén arm heeft twee aparte onderdelen: een in doorsnede vierkantig, smal (enkele millimeters) en spits staafje met ernaast een plat en buigzaam blad. De andere arm bestaat uit een stevig snijblad met erop een ander smaller blad bevestigd. Om een garnaal te pellen, steekt men het spits staafje langs de kop naar binnen; de schaal kan nu losgeknipt worden. [MOT]
Hoepeldrijver (m.)
Werktuig om de hoepels op een kuip te drijven. Voor metalen hoepels is het een metalen blokje met een houten in de lengte gericht hecht, waarvan een zijde overdwars holrond is (geheel 15-20 cm; breedte ca. 5-8 cm; dikte ca. 0,8-2 cm); het kan ook geheel van metaal zijn. Het ondereinde is overdwars uitgehold of gekarteld om het wegglijden te voorkomen. Soms wordt een steel haaks in het werktuig gestoken zodat het op een hamer gelijkt; deze drijfijzers zijn voor grote tonnen bestemd en worden stokhoepeldrijvers genoemd. Voor houten hoepels kan hetzelfde werktuig aangewend worden maar meestal wordt gebruik gemaakt van een geheel houten hoepeldrijver. De kuiper plaatst de hoepeldrijver op de hoepel met de holronde zijde tegen de duig. Met een hamer of met zijn rechte dissel slaat hij erop tot wanneer de hoepel op zijn plaats is. [MOT]
Holpijptang (v.)
Met de holpijptang kan men gaatjes in leer (1) maken. Op de ene kaak is een holpijpje (zie holpijp) bevestigd - d.i. een buisje met scherpe randen - en op de andere kaak bevindt zich een koperen steun om de snede niet te beschadigen. Wanneer men de tang dichtknijpt, drukt men een gat in het leer. De holpijp is doorgaans in de tang geschroefd. Men kan ze verwijderen om ze te slijpen of om ze te vervangen door een holpijp met een andere doorsnede. Bij sommige modellen is de binnenzijde van een van de armen voorzien voor andere pijpjes. Nog handiger is de revolverholpijptang. Op een van haar kaken draait een radje, waarop zes holpijpen van verschillende doorsnede bevestigd zijn. Vele holpijptangen gaan automatisch open dankzij een veer en er bestaan er met gelede armen. De holpijptang is verwant met de knoopsgatentang, die echter lange smalle openingen in leer snijdt voor knoopsgaten. Zie ook metaalponstang. [MOT] (1) In de 19de eeuw werd het gebruik van de holpijptang ook wel aangeraden...
Hoepelhaak (v.)
De hoepelhaak is een hefboom van de tweede soort om de laatste hoepels op een ton te trekken en om de duigen van elkaar te verwijderen wanneer de bodemstukken in de kroos geplaatst worden of wanneer werk of riet tussen de duigen gestoken wordt. Het is een rechte stang (ca. 60 cm; middellijn 4-5 cm) met een door een metalen plaat beslagen afgeschuind uiteinde. Op enige afstand van dat uiteinde is een losse L-vormige ijzeren haak (1) vastgemaakt. De hoepel wordt op de ton gelegd. Aan een kant wordt hij meestal tegengehouden door een klemhaak, d.i. een metalen aan één uiteinde haaks gebogen staaf, waarop een haak glijdt. De haak van de hoepelhaak vat de hoepel aan de overkant terwijl het afgeschuind uiteinde op de ton steunt. De druk van boven naar beneden trekt de hoepel op de duigen. Het werktuig is te vergelijken met de bandhaak (wiel), de palter en de haagtrekker. [MOT] (1) De houten haak (DUNARE: 614) is waarschijnlijk uitzonderlijk.