Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 4,001 - 4,010 15,388 resultaten gevonden
IJshouweel (o.)
Op sneeuw en ijs is het ijshouweel in de bergen onmisbaar. Het dient vooreerst als steun - het vervangt de wandelstok - en, vooral op gletsjers, om de sneeuw te peilen, vervolgens om treden in het ijs uit te hakken, om een andere klimmer te zekeren en tenslotte, bij een val, als rem. De punt van het ijshouweel is vaak getand, de pen kan recht of licht holrond zijn. Soms maakt een gat in het werkend deel het mogelijk er een karabijnhaak aan te bevestigen. De houten steel werd algemeen vervangen door een steel van licht metaal; zijn lengte wordt bepaald door de aard van het terrein: hoe steiler en moeilijker, hoe korter de steel. Hij eindigt in een scherpe stalen punt, die in het ijs moet kunnen steken. Een polslus of een borgtouw voorkomt meestal het verlies (1). Zie ook houweel. [MOT] (1) Duitse klimmers geven de voorkeur aan de eerste oplossing, Britse aan de tweede (MADUSCHKA & SCHUBERT 1975/11: 45).
Houwhamer (m.)
De houwhamer is een metalen hamer van zeer diverse afmetingen en gewicht (ca. 50-4000 gr), naargelang het te vervaardigen vijlmodel. De hamerkop is trapeziumvormig gesmeed, waarbij de baan naar het kopeinde smaller toeloopt tot een rechthoek of cirkelvorm en naar de houten steel toe buigt. Deze steel is meestal licht gebogen en 15-20 cm lang. Hij wordt stevig gegrepen opdat de kop niet onnodig hoog oplicht tijdens het kappen en om het houwen te doseren. Door het intense gebruik vertoont het hout vaak gebruikssporen van de vingers van de vakman. De vijlenmaker hanteert de houwhamer bij de fase van het kappen van de nieuwe vijl of rasp of het herkappen van een oude, door met de ene hand honderden fijne, precieze, zeer regelmatige slagen op een bijhorend houwbeiteltje te geven, dat met de andere hand schuin naar zich toe op de vijl in bewerking wordt geplaatst. Zo bekomt men het gewenste reliëf. Deze vijl ligt op een houwaambeeld. Het zwaartepunt van het werktuig ligt sterk bij de hamerkop....
Houtsnijdersguts (v.)
De houtsnijder gebruikt verscheidene steek- en hakgutsen die allemaal een verschillende vorm hebben. Vorm en maat van het blad bepalen uiteraard de indruk die in het hout wordt aangebracht. Naast hol kan de bladdoorsnede ook V-vormig zijn. Steekgutsen worden met de hand geduwd. Zij hebben één vouw, die zich aan de binnen- of buitenzijde kan bevinden en hebben in principe geen borst. Zij kunnen een recht hecht of een geknikte stang als hecht hebben. Hakgutsen (zie schrijnwerkersguts) hebben één vouw en een borst. Zij zijn bestemd voor het zwaardere werk en worden met een hamer geslagen (zie steenhouwersklopper (houten)). [MOT]
IJshamer (m.)
De ijshamer dient om ijshaken in te slaan en te verwijderen (vgl. klimhamer). De pen (ca. 12 cm) van de ijshamer is licht gebogen (1), eindigt in een scherpe snede en heeft een getande onderzijde. Het andere uiteinde van het werkend deel is een vlakke baan. Soms is het werkend deel voorzien van een gat om er een karabijnhaak aan te bevestigen; door een ketting van drie karabijnhaken te vormen, waarvan de laatste in het oog van de haak gestoken wordt, kan die haak soms uitgeklopt worden. De licht gebogen steel meet minstens 30 cm en kan vervaardigd zijn uit hout of metaal. Laatstgenoemde is steeds voorzien van een isolerend en slipvrij handvat. Doorgaans is in het uiteinde van de steel een gat voorzien voor een borgtouwtje dat aan de gordel bevestigd wordt. Goed werkende ijshamers hebben een minimaal gewicht van 600 gr (2). Zie ook ijshouweel. [MOT] (1) Bij moderne ijshamers is de kromming zo ontworpen dat de pen bij belasting voor een betere hechting zorgt (MADUSCHKA & SCHUBERT: 42)....
IJsdolk (m.)
Op steile door harde sneeuw of ijs bedekte wanden kan de bergbeklimmer samen met zijn ijshouweel een dolkachtig werktuig gebruiken om te stijgen. Er bestaan tal van vormen, van zware priem met of zonder tanden, tot een gootvormig werktuig. Alle zijn ze zo'n 20 cm lang en worden door een borgtouw aan de pols of de gordel bevestigd (1). [MOT] (1) Volgens MADUSCHKA & SCHUBERT: 40 wordt de ijsdolk omstreeks 1975 steeds minder gebruikt.
IJsblokjestang (v.)
De ijsblokjestang gebruikt men om ijsblokjes vast te nemen. Men kan ze zo makkelijk in een glas doen. Ze lijkt op de suikertang, maar is groter en zwaarder. Ook de kaken zijn licht uitgehold en verder aangepast aan de grootte van de ijsblokjes. Men sluit de tang met een haakje. [MOT]
Koetsenmakersgroefschaaf (m.)
Om smalle groeven in holronde vlakken uit te schaven, gebruiken sommige koetsenmakers een bijzondere groefschaaf (1). Op het vasteland is het ca 23 cm lang blok ervan S-vormig (2) en ze wordt verticaal gehanteerd; beide uiteinden dienen als handvat. Twee modellen zijn er van bekend. Bij het ene wordt de groef uitgeschaafd door een boogvormige beitel (3). Bij het ander, gebeurt dat door een stalen plaat die op het blok geschroefd is. Om niet tegen de richting van de vezels te moeten schaven, beschikt de vakman over twee schaven, een linkse en een rechtse. In Groot-Brittannië gebruikt men een dubbele koetsenmakersgroefschaaf met recht blok (ca 40 cm lang), waar twee beitels op bevestigd zijn. Zie ook volgend artikel. [MOT] (1) Eigen benaming onbekend. (2) Uitzonderlijk een recht blok in WHELAN: 124. (3) OURY: 97 toont een gelijkvormig werktuig maar met een zaagblad. De foto is onduidelijk en er is geen commentaar.
Knopenhaakje (o.)
Het knopenhaakje is een klein (ca. 10 cm) ijzeren haakje - vaak met een (versierd) ijzeren, houten, benen of ivoren heftje - waarmee vroeger de dameslaarsjes vastgeknoopt werden (1). Er bestaat ook een model met twee haakjes van verschillende grootte. Een ander model is vouwbaar. Soms is het knopenhaakje aan het andere uiteinde voorzien van een schoentrekker. Zie ook zakmes. [MOT] (1) Het knopenhaakje werd soms gebruikt als wildhaakje om de ingewanden van gevogelte te verwijderen (PETITPRERE: 2131). Zie verder jachtknipmes. EMMET: 187 vermeldt dat het knopenhaakje gebruikt werd voor handschoenen.
Knopenverdeler (m.)
De knopenverdeler (1) is een metalen, meestal aluminium, verstelbare mal (2) die diverse functies kan uitoefenen bij het maken of aanpassen van kleding. Men kan het meettuig daarbij als een harmonica uitrekken of inklappen. De meest gebruikte toepassing is het uitleggen van de knoopsgaten, zodat deze precies op dezelfde onderlinge afstand op een lijn worden gemaakt. Men kan er ook drukknopen, plooien, versiersels, enz. mee afmeten. In de puntvormige uitsteeksels is daartoe vaak een gleuf voorzien om door te steken.  De algemene vorm gelijkt enigszins op een model van de deegsnijrol, waarop echter snijwieltjes zijn gemonteerd. [MOT] (1) Eigen benaming onbekend.(2) Men kan het werktuig ook als een passer beschouwen. Zie het Franse compas d'habillement in ROYER & VERSTRAETE: 411.
Knopsteker (m.)
De knopsteker (1) bestaat uit een metalen pijpje (middellijn ca. 0,5-1 cm) - scherp aan één uiteinde en met een hecht of een kruk aan het ander uiteinde - om cirkeltjes, hartjes e.d. als versiering te snijden op de klompen (2). De knopsteker wordt op de klomp gedrukt, nooit geslagen zoals de holpijp van de leerbewerker. [MOT] (1) BORREMANS: 341. (2) Soms wordt de huls van een patroon gebruikt (VAN BAKEL 1958: 68).