Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 3,991 - 4,000 15,388 resultaten gevonden
Fietssleutel (ringsleutel) (m.)
Kleine samengestelde ringsleutel voor fietsers. Er bestaan twee hoofdvormen. De eerste is een doorboorde plaat (ca. 10-12 cm bij 3 cm), waarop soms een haaksleutel en/of een pensleutel voorzien is. De verschillende ringen kunnen ook in twee vouwbare plaatjes aangebracht zijn; vaak is er dan ook nog een steeksleutel en een schroevendraaier. De tweede vorm, soms doodskopsleutel genoemd, bestaat uit een stang (ca. 11-14 cm) met aan beide uiteinden vier of vijf werkende delen en soms een hamertje. [MOT]
Fitterstang (v.)
Pijpen en moeren kan men aan- en losdraaien met een fitterstang. De betrekkelijk lange bek heeft minstens één, maar vaak twee of drie gaten van verschillende grootte. De breedste opening ligt meestal het dichtst bij de draaispil, aangezien de druk er het grootst is. Soms is één van de openingen achter de draaispil geplaatst wanneer weinig druk mag uitgeoefend worden. De tandjes aan de binnenzijde van de kaken zijn driehoekjes die van het midden weg naar de uiteinden uitwaaieren. Bij de meeste fitterstangen treft men een schroevendraaier en een ruimer op de uiteinden van de armen aan. Vele zijn van een draadknipper voorzien en soms ook van een draadtrekker. Er zit dan asgericht een groef in de bekken om een draad te kunnen vatten en er op te trekken.De fitterstang is soms gecombineerd met een kraanmoertang. Er bestaan vele modellen van fitterstangen, die men al naargelang het model aanduidt met "gastang", "gasfitterstang", "conustang", "tang voor fietsen en auto's" en "gasbektang" voor...
Flessenborstel (m.)
Borstel om flessen (bv. bier- en wijnflessen, zuigflessen, …) van binnen te reinigen. Meestal bestaat de flessenborstel uit stijf varkenshaar, fiber of nylon dat gevat zit tussen een paar in elkaar gedraaide metaaldraden waardoor men een cilindervormig (diam. ca. 2-7 cm) werkend deel verkrijgt. De gedraaide metaaldraad is op het uiteinde soms voorzien van een oog om het werktuig makkelijk op te hangen of heeft een plastic handvat. Het geheel meet ca. 30-80 cm. Het borsteluiteinde is soms voorzien van een spons (1) of een kwastje. Soms is deze flessenborstel gecombineerd met een speenborstel. Dit model zou (2) te onderscheiden zijn van de lampenglazenborstel die veel zachter is en van de borstel om laboratoriumuitrusting te reinigen. Voor sterk bevuilde flessen bestaat er een bijzonder model (3) met een borsteltje van een bundel stalen of koperen bladveren die eindigen in een achttal draadstalen borsteltjes. Het werkend deel wordt op een koperen stang (ca. 37 cm) met kruk geschroefd. Een...
Filetstempel (m.)
Handwerktuig dat de boekbinder gebruikt bij het versieren en vergulden van in leer gebonden boeken, meer bepaald het aanbrengen van één of meerdere rechte lijnen of filetten meestal op de rug van het boek. Het werkend deel kan in plaats van een lijn ook uit een lang, smal motief bestaan. De filetstempel heeft een T-vormig, vaak koperen blad (ca. 7,5 - 10 cm) waarvan het dunne (ca. 0,15 mm tot enkele mm) hoofdeinde een bolle snede (diameter ca. 22 - 25 cm) heeft en van een filetmotief (1) voorzien is. Het is bevestigd in een houten hecht. Na verhitting wordt de stempel op het leer - al dan niet voorzien van bladgoud - gedrukt, om een decoratief ontwerp te bekomen. Er bestaan ook modellen waarvan beide uiteinden van de snede in een hoek van 45° zijn afgesneden om een mooi afgewerkte lijn in verstek te creëren. Voor het aanbrengen van gebogen lijnen gebruikt men een filetboog. Zie ook letterschroef, stempel (leer), lijnrol en filetradertje. [MOT] (1) V.D.: s.v. filet; rechte of gebloemde...
Filetradertje (o.)
Handwerktuig (ca. 20-35 cm lang) dat de boekbinder gebruikt bij het versieren en vergulden van in leer gebonden boeken, meer bepaald om een recht ononderbroken (figuur)motief aan te brengen op het voor- en/of achterplat van het boek. Het filetradertje bestaat uit een koperen of bronzen wieltje (diameter ca. 4,5 - 11 cm) - met een brede rand voorzien van een motief - dat in een metalen beugeltje (1) zit; de stang is met een angel bevestigd in een recht, houten of plastic handvat. Dat kan zowel kort (ca. 10 – 15 cm) als lang (tot ca. 40 cm) zijn. Dat laatste is ontworpen om vanuit de schouder te werken zodat er meer druk op het werkend deel kan gezet worden. Het wieltje kan vervangbaar zijn Na verhitting wordt het werkend deel over het leer – al dan niet voorzien van bladgoud - gerold, om een decoratief motief te bekomen. Een lijnrol daarentegen geeft een lijnpatroon als resultaat. Voor het aanbrengen van lijnen of motieven op de rug van een boek gebruikt men een filetstempel. Zie ook letterschroef,...
Fineerzaag (v.)
De fineerzaag is een zaagje met tegenliggend (1) blad van ca.10-15 cm, bij het fineren gebruikt om de oplegplaten te zagen. De helft van de zeer kleine tanden staat schuin naar achter, de andere naar voor, om het hout niet te scheuren. Met deze zaag wordt steeds langs een liniaal gezaagd. Soms wordt de beitel van een tandschaaf voor dat werk gebruikt (2). [MOT] (1) Ook soms met geklemd blad (RAUWERDA 1948: 1.51). Er bestaan nu metalen fineerzagen met schuin handvat. (2) Bv. LOMBARD & MASVIEL: 90.
Emmerdreg (v.)
Dreg met drie of vier gebogen armen (ca. 20 cm breed; ca. 20 cm hoog) aan een lang touw, waarmee een in de waterput gevallen emmer of een verdronken dier uit het water gehaald kan worden. Emmerdreggen worden ook zelf gemaakt van ander gereedschap. Zo bv. van een drietand of van een tweetandige hooivork; voor ondiepe putten of om een drijvend voorwerp uit het water te halen, wordt de vork dan soms op een lange steel bevestigd. [MOT]
Hooihark (hand) (v.)
De hooihark (1) is een grote hark om bij het hooien het gras bijeen te trekken (2) en/of te keren (3) (zie ook hooivork). In de (moes)tuin wordt ze ook al eens gebruikt als grondhark (4).   De hooihark is een houten of ijzeren - nu ook aluminium - werktuig, ca. 35-150 cm breed (5), met rechte of gebogen tanden. Het werkend deel (6) staat haaks of schuin op de ca. 150-165 cm lange steel. Nu bestaan er ook hooiharken waarbij de richting van de balk instelbaar is. Het aantal tanden, met een lengte van ca. 10-20 cm en een onderlinge afstand van ca. 5 cm, varieert van zes tot twintig of meer. Soms steken de tanden door de balk zodat beide zijden van het werkend deel gebruikt kunnen worden. Vaak verstevigt een schuin stuk of een beugel de verbinding tussen het werkend deel en de steel, of is de steel zelf gaffelvormig of gespleten. Bij het breedste (ca. 150 cm) ijzeren model (7) is een al dan niet verschuifbaar D-vormig handvat, voor de tweede hand, voorzien. Een ander breed (ca. 100-200 cm)...
Houweel (o.)
Handwerktuig van de grondwerker en de landbouwer, gebruikt om steen- of rotsachtige grond los te hakken, muurwerk op te ruimen en aangestampte aarde te breken. Het houweel bestaat uit een zwaar boogvormig ijzer van ca. 40-60 cm lang dat met een oog dwars op een houten steel (ca. 80-120 cm) is bevestigd. Het ijzer eindigt meestal in een punt en, aan de andere kant, in een plat en snijdend deel van ca. 6 cm breed dat haaks op het vlak van de steel ligt. Soms is de punt vervangen door een bijlvormig uiteinde, om de diep gelegen wortels door te hakken. Bij de meeste modellen is het oog naar het uiteinde toe breder zodat de steel gemakkelijk kan vervangen worden en het ijzer niet lost tijdens de arbeid. Het houweel bestaat ook in een kleinere uitvoering, met een werkend deel van zo'n 40 cm lang en een steel van ca. 40 cm. Dat model maakt, samen met het legerschopje, deel uit van het gereedschap van de infanterist (1). Hij gebruikt het om muren te slopen, om schietgaten in muren te breken,...
Grondfrees (hand) (v.)
De grondfrees bestaat uit 3 à 5 ronddraaiende stervormige wielen (1) met een totale werkbreedte van ca. 10-20 cm. Op ca. 10 cm achter de wielen bevindt zich een afneembaar (2) smal (ca. 3 cm) en beweegbaar schoffelblad met naar boven gebogen uiteinden. De houten steel (ca. 150-170 cm) steekt in een dille dat door middel van een beugel aan het werkend deel is verbonden. Zij vormen samen een hoek van ca. 45°. De grondfrees wordt hoofdzakelijk gebruikt na het spitten om kluitjes te verkruimelen. Het wordt tevens gebruikt om meststof of zaad onder te brengen of de grond tussen de plantenrijen te verluchten en om te werken. Met de schoffel kan men tussen de plantenrijen het onkruid verwijderen. Het geheel wordt met duw- en trekkende bewegingen gebruikt. Zie ook eg (hand) en klauw met lange steel. [MOT] (1) De catalogus van Jules Simon: 80, toont een kluitenbreker met 2 rijen wielen om zwaardere grond te verkruimelen of gebruikt bij grote oppervlakten. (2) COENEN: 18 toont een model waarbij...