Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 3,941 - 3,950 15,388 resultaten gevonden
Griefpasser (m.)
Handwerktuig dat wordt gebruikt in de leerbewerking o.m. door de zadelmaker, de gareelmaker en de riemenmaker. Het wordt meestal verhit (1) en in de nerfzijde (2) van het leer gedrukt voor het aanbrengen van strakke, goed afgewerkte groeven van verschillende (4 tot 6) diktes, als versiering of als 'gids' voor het naaien. Een griefpasser bestaat in veel verschillende vormen en is gemaakt van ijzer, hout of been (3). Kleine modellen (ca. 15 à 20 cm) zijn voorzien van een licht gebogen stang die in een houten hecht steekt. Met de grote modellen (ca. 35 cm) wordt vanuit de schouder gewerkt om meer druk te kunnen uitoefenen. Het werkend deel heeft één of meerdere bolle stompe snede(s) en is al dan niet voorzien van een geleider. Deze laatste is vast of instelbaar (4) en net diep genoeg om de rand van het leer te houden zonder het oppervlak waarop het leer wordt geplaatst, te raken. De enkelvoudige modellen, met een ruitvormig werkend deel (zie MOT V 94.0215 S), kunnen gemakkelijk in het midden...
Grasschaar (v.)
Schaar waarmee men makkelijk grasranden - bv. langs tegels, een boom of schutting - dus plekjes waar de grasmachine moeilijk bijkan, afknipt. De grasschaar heeft lange (ca. 14-20 cm), smalle, driehoekige bladen die in het vlak van of haaks op het vlak van de korte (ca. 15-20 cm) armen liggen. Steeds moet één blad vrijwel stilstaan, het andere moet knippen. De grasschaar met lange (ca. 70-80 cm) armen bedient men met twee handen en heeft haakse bladen, waardoor men kan knippen zonder zich te bukken. Er bestaat ook een model met een lange steel die bovenaan twee korte, haakse armen heeft om dicht te knijpen; die kan men met één hand bedienen. Er bevindt zich ook een wieltje achter of naast de snijbladen zodat men het werktuig voort kan duwen. Er bestaat ook een model dat gelijkaardig is aan de schapenschaar. [MOT]
Graanzeef (v.)
Nadat het graan met de vlegel is gedorst en het graanstro is verwijderd, blijven korrels, kaf, aardkluitjes, kortstro, steentjes en andere onzuiverheden samen achter. Een deel van de onzuiverheden wordt verwijderd met behulp van de graanzeef. Door de zeef heen en weer te schudden, vallen de korrels erdoor terwijl kaf en kortstro achterblijven. De graanzeef wordt ook gebruikt om kaf van stof/zand te scheiden (1). Ook de vlaswerker gebruikt een graanzeef om na het dorsen (zie bookhamer) het lijnzaad van het kaf te scheiden. De graanzeef is een grote (diam. 50-100 cm) ronde zeef (2) met 2 à 3 houten ringen (hoogte ca. 10-20 cm) waartussen een platte geperforeerde bodem uit metaal (zink) of leer (3) is geklemd. In laatstgenoemde worden de kleine ronde of langwerpige gaatjes (diam. 1-2 mm; hartafstand ca. 4 mm) (4) geponst met een holpijp. Het midden van de zeefbodem is vaak versierd met een figuur, een datum, initialen en/of plaatsnaam. In de rand zijn soms 1, 3 of 4 gaten of gleuven voorzien...
Griendhakmes (o.)
Bij het oogsten van tenen, d.i. één- en tweejarige wilgentwijgen, in snijgrienden (zie rijshaak) gebruikt men een lattentrekker of een griendhakmes. Met dat laatste worden de tenen van de stoof, d.i. de levende stronk, afgehakt. In Vlaanderen wordt er liefst geen hakmes met hecht en blad in hetzelfde vlak gebruikt maar wel een griendhakmes met afgerond of puntig S-vormig blad (ca. 30/12 cm; 1,1-1,5 kg) en met boogvormige snede. Zie ook de rijshaak waarmee tevens gehakt wordt. [MOT]
Groefkrammes (o.)
Het groefkrammes is een mes (1) van ongeveer dezelfde lengte als het krammes (ca. 80-100 cm) en dat eveneens aan één uiteinde een houten hecht heeft en aan het andere een haak die in een zware kram aan de werkbank bevestigd wordt; het mes fungeert aldus volgens het hefboomprincipe van de tweede soort. Het heeft een smal (ca. 1-3 cm), langwerpig (ca. 10 cm) V- of U-vormig onderdeel dat in de hefboom bevestigd is door middel van een schroef (2) en waarmee een groef gesneden wordt rond de randen van de zool van de klompschoen om er het leder in vast te nagelen. Soms wordt het groefkrammes gecombineerd met een hielafrondmes. Laatsgenoemde is dan eveneens in de hefboom bevestigd d.m.v. een schroef. [MOT] (1) Eigen benaming onbekend. Het mes werd in onze streken niet gebruikt, wel in Groot-Brittannië en Frankrijk. (2) Het kan ook in een gleuf bevestigd zijn zodat het verstelbaar is.
Graszweep (v.)
Licht werktuig geschikt voor het maaien van het gazon op moeilijk bereikbare plaatsen zoals langs boomstammen, stenen, hekken en bermen. De graszweep bestaat uit een dun blad (ca. 20-25 cm), aan beide zijden getand (1) of langs beide zijden en voorzijde voorzien van een snede (2). Het blad staat, door middel van een gebogen en lange angel, haaks op de houten of met rubber beklede steel. Het werktuig wordt voor de voeten heen en weer gezwaaid waarbij het blad evenwijdig met de grond komt te liggen en zo de dunne grasstengels doorsnijdt. Door de dubbelzijdige snede werkt het langs beide kanten. Zie ook zeisje met lange steel. [MOT] (1) Volgens LOGAN: 176, kunnen de grasstengels door de getande snede niet wegbuigen. (2) Catalogus 1976: Wilkinson Sword. The name on the world's finest garden tools.
Kraanzaag (v.)
De kraanzaag is een grote zaag (tot 2,50 m / 30 cm) met stijf, smaller toelopend blad, om bomen in de lengte te zagen (vgl. raamzaag, schulpzaag). Aan het breedste uiteinde is een gebogen staaf bevestigd, waaraan een dwarsstang vastgemaakt is (1). Deze stang wordt door de bovenstaande zager met beide handen gevat. Aan het ander uiteinde wordt de rug van de zaag in de gleuf van een houten blok met twee handvatten bevestigd door middel van een wig. Daar deze zaag stijf moet blijven, is haar blad tamelijk dik. De kraanzaag, evenals de raamzaag, dient om in de richting van de vezels te zagen. Haar tanden moeten derhalve groot zijn en breed staan. Beide zagen werken tijdens het naar beneden gaan. Bij het optrekken wordt het blad enigszins van de snede verwijderd om de weerstand te verminderen. De te zagen stam wordt gemeten en gesmet (zie smetlijn), soms wordt een zijde vlak gehakt met de beslagbijl. Hij wordt dan op steigers gerold, al dan niet boven een kuil (2). Daar wordt hij vastgemaakt...
Kraagdrijver (m.)
Een kraagdrijver is een werktuig van de loodgieter om een kraag te vormen in een loden buis, voor aansluiting met een andere loden buis. Het formaat kan sterk van grootte variëren naargelang de diameter van de te verwijden buis, net als de looduitdrijver, opruimkegel en het mofhout, waarmee hij nauw verwant is. De kraagdrijver is een monoxiel, gedraaid werktuig uit palm- of azijnhout dat aan beide uiteindes een cilindrisch, al dan niet afgerond uiteinde heeft. Op een derde van de stang bevindt zich een assymetrische verwijding met een doorsnede van 7 tot 20 cm, waarvan de binnenzijde meestal aan één kant uitgehold is. Er wordt met een hamer op geklopt. Daartoe is meestal een beslagring voorzien op een cilindrisch uiteinde. Zware, industriële modellen voor pijpen met grote diameter zijn bijkomend versterkt met ijzerbeslag. Er bestaan volledig metalen exemplaren voor koperen buizen. [MOT]
Kraanmoersleutel (m.)
De kraanmoersleutel is een verstelbare moersleutel die net als de kraanmoertang dient voor het vast- en losdraaien van bevestigingen op moeilijk bereikbare plaatsen, vooral de schroefverbindingen van sanitairkranen aan de onderzijde van wastafels. De sleutel heeft een flexibele bek aan het uiteinde van een metalen schacht van ca. 25 cm, vaak van chroom vanadium. Soms is het scharnierpunt een klein bolgewricht. De metalen of kunststof bek is in alle richtingen beweegbaar om een kraanmoer te omknellen. Om los te draaien, kan men eenvoudig de bek omkeren. Het werktuig wordt stevig gegrepen en geroteerd met een handgreep, die op sommige modellen scharniert. [MOT]
Kortzaag (hand) (v.)
De kortzaag (1) is een zaag met een naar het uiteinde toe smaller toelopend blad (ca. 70 à 90 cm) met vrij grote tanden en een pistoolkolf. Soms staat een recht handvat naast die kolf. Ze dient om boomstammen dwars door te zagen. De tanden zijn groot omdat de zaag bestemd is om groen hout te zagen. Meestal wordt ze door één persoon gehanteerd, maar het is mogelijk aan het andere einde een tweede handvat op het blad te schroeven zodat ze door twee personen gehanteerd kan worden. Zie ook handzaag (dubbele, Japanse) waarmee men met de zijde met fijne tanden het hout dwars doorzaagt. [MOT] (1) "Kortzaag" wordt als algemene benaming gebruikt om die zagen aan te duiden waarmee dwars op de vezels wordt gewerkt.