werktuig
Bladhark (m.)
Waaiervormige hark die wordt gebruikt voor het opharken van bladeren op
gazons en paden. Het ca. 20-60 cm brede, al dan niet verstelbaar, werkend
deel van een bladhark is uit ijzer, bamboe of plastic en heeft 10 à 30
meestal verende, platte, op het einde gebogen tanden (ca. 30 cm). Er
bestaan ook bladharken met ronde tanden (1) die tevens het gazon helpen
verluchten (zie gazonbeluchter (roller)) en mos eruit trekken. Op het blad
is meestal een dwarsverbinding voorzien om te voorkomen dat de tanden in
elkaar komen of breken. De houten steel (ca. 100-140 cm) steekt in een
dille. Zie ook gazonhark. [MOT] (1) Ook draadhark genoemd (LOGAN: 257).
Volgens DAILLY: 36 is een model gemaakt met spaken van een fiets beter.