Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 3,891 - 3,900 15,388 resultaten gevonden
Keukenbreektang (v.)
De keukenbreektang kraakt noten, schalen van schaaldieren en oesters. Men steekt het voedsel tussen de kaken en knijpt de tang dicht. Hierdoor krikt men de tandheugel omhoog tot bijvoorbeeld de noot boven in de tang zit vastgeklemd. Men drukt vervolgens de armen verder samen tot de schaal breekt. Voor noten kan men ook een notenkraker gebruiken, voor kreeften ook een kreefttang. Voor oesters is er onder meer de oestertang. [MOT]
Keukentrechter (m.)
Keukengerei (ca. 15-25 cm) met een hol, cilindrisch of conisch recipiënt met onderaan een buisje. Hij kan van hout, metaal, glas of plastic zijn. Met een trechter kan men makkelijk vloeistoffen of poedervormige stoffen doorheen een smalle opening, bv. een flessenhals, gieten. [MOT]
Blikopener (m.)
Er bestaan verschillende werktuigen om blikken dozen te openen. De meest gebruikelijke en meest moderne zijn tangvormig en prikken een gat in het deksel wanneer men ze dichtknijpt. Deze blikopeners kunnen een snijwieltje hebben dat rond de rand van het deksel draait wanneer men aan het krukje draait. Men houdt de tang met de linkerhand op het blik geklemd terwijl men met de rechterhand aan het krukje draait. Een andere tang heeft geen snijwieltje en geen krukje om de tang te laten draaien, maar beweegt men zelf rond de rand. De gehele tang gebruikt men telkens als hefboom om de scherpe kaak door het deksel te boren. Andere blikopeners zijn geen tangen maar bestaan uit een scherp, spits toelopend en haakvormig lemmet dat men langs de rand van het deksel naar binnen steekt. Door de rechte steel telkens op en neer te bewegen - en dus als een hefboom te gebruiken - snijdt men het deksel van het blik. Het kan ook bestaan uit een scherp, langwerpig lemmet dat verticaal in een metalen plaatje...
Blokschaaf (v.)
De blokschaaf (1) is een korte schaaf (tot ca. 30 cm) met vlakke zool en soms een hoorn; zeer kleine blokschaven met hoorn zijn soms monoxiel. De neus van sommige modellen is uitgesneden opdat de hand van de vakman op het bewerkt stuk niet zou wrijven. Men onderscheidt de ruwe blokschaaf van de zoete blokschaaf. De eerste dient om de kleine stukken glad te schaven, die met de voorloper niet bewerkt kunnen worden. Omdat ze voor ruw werk bestemd is, had ze vroeger geen keerbeitel (2). De zoete blokschaaf daarentegen heeft er wel een. Ze dient om dezelfde stukken zuiver te schaven. Sommige zoetschaven hebben boogvormige zijkanten om langs gebogen randen te kunnen schaven (Fr. navette). Om het werktuig doelmatiger te maken, wordt vaak een keerbeitel op de ruwe blokschaaf bevestigd (3). Het onderscheid ruwe/zoete blokschaaf is dan overbodig (4). De Japanse blokschaaf (Japans: jo shiko hira kanna), zonder keerbeitel, heeft een wat ruw uitzicht. Nochtans wordt zij in plaats van schuurpapier,...
Bloemenschaar (v.)
Op de kaken van de bloemenschaar is een v-vormige veer bevestigd. De punt van de 'v' zit vast op de draaispil en de beide uiteinden ervan, op de uiteinden van de kaken; soms is de veer vervangen door twee repen ijzer, die haaks op de kaken bevestigd zijn. Er bestaat een kort model, van zo'n 15 cm, en een lang, van zo'n 60 cm. Het lange model gelijkt enigszins op een etalagetang of afvaltang. Met de bloemenschaar kan men de stengel van een bloem doorknippen én vasthouden: wanneer men knipt, drukt men de veer dicht of komen de twee reepjes naar elkaar, en vat men de stengel tussen de armen of de veertjes. Vaak kan men het werktuig sluiten met twee haakjes aan de ogen van de schaar wanneer men het op zak draagt. [MOT]
Bodemrandschaaf (v.)
De rand van de bodem van een kuip wordt doorgaans met een recht trekmes afgeschuind. Sommige kuipers gebruiken daarvoor een specifieke bodemrandschaaf, die ze meestal zelf vervaardigden. Haar kort of zijdelings gebogen blokje, waarin een beitel met meestal schuine snede steekt, is op een houten of ijzeren stangetje van ca. 40-70 cm bevestigd. In dat stangetje zijn gaatjes geboord waardoor een nagel gestoken wordt die in het midden van de bodem geplaatst wordt. De schaaf draait zo rond een middenpunt. Een zelfgemaakt model bestaat uit een platte ijzeren lat met gaatjes die aan een blokschaaf met schuine zijde wordt bevestigd. Daar op een deel van de omtrek dwars op de vezels geschaafd moet worden, gebruiken de kuipers liever het trekmes. [MOT]
Boardsnijder (m.)
De boardsnijder is een handwerktuig om zachtboard af te snijden. Gezien de vorm aan een schaaf doet denken, wordt het werktuig vaak boardschaaf genoemd (1). In de meeste modellen is centraal een geleider voorzien, waarin een mesje schuin kan bevestigd worden. Daartoe is een holle ruimte voorzien. Men draait het geheel vast met zijdelingse schroeven. Board was een populair bouwmateriaal in de jaren 1950 en 1960 en bestaat uit platen van geperste vezels, onder meer toegepast als plafondplaten. Met een boardsnijder kan men platen op maat snijden en een schuine kant snijden om een V-vorm tussen twee aaneengesloten platen te bekomen. [MOT] (1) Er bestaan stalen boardschaven om bossingen en vellingen aan board te schaven, zie Tech-term: 9.43.
Bloembollenzeef (v.)
Bloembollen of -knollen, regelmatig van vorm, kunnen worden gesorteerd naar omtrekmaat, uitgedrukt in zeefmaat, door middel van een bloembollenzeef (1). De zeefopeningen zijn ongeveer een halve centimeter groter dan de werkelijke omtrekmaat, vooral als de vorm enigszins onregelmatig is, zoals bij tulpen. De bloembollenzeef bestaat uit een aantal losse houten ziftplaten (ca. 60 cm) waarin zich gaten van verschillende diameter (ca. 2,5 cm; 3,5 cm; 4 cm; 4,5 cm) bevinden. Deze rechthoekige of ronde platen passen in een houten houder waarmee men al schuddend de bollen of knollen in oplopende maat sorteert. [MOT] (1) Bollen en knollen die onregelmatig van vorm zijn (en ook wortelstokken) worden eveneens gesorteerd naar grootte, uitgedrukt in 1e, 2de en 3de grootte maar dat wordt in hoofdzaak met de hand gedaan.
Blikprikker (keuken) (m.)
De blikprikker is een langwerpig, plat en kort (ca. 10 cm) metalen keukengereedschap met een spits en omgebogen benedenuiteinde waarmee men schenk- en luchtgaatjes kan prikken in blikjes koffiemelk, vruchtensap, olie e.d. Vaak is het gecombineerd met een flesopener voor kroonkurk of een kurkentrekker. Er bestaat ook een blikprikker met deksel. In een rond (plastieken) dekseltje bevinden zich dan twee korte nageltjes. Zo kan na het prikken het blik afgesloten worden. Zie ook verfbusopener. [MOT]
Bloemstrooier (m.)
Bekervormig (ca. 10 cm doorsnede; ca. 6-10 cm hoog) metalen handwerktuig met een handvat en één of meerdere zeefbodems om bloem en bloemsuiker in een licht en luchtig laagje uit te strooien, bv. op pannenkoeken. De bloem wordt gezeefd door middel van spaken die heen en weer over de zeefbodem(s) bewegen wanneer men het handvat dichtknijpt. Men heeft dus steeds één hand vrij. Zie ook bloemzeef. [MOT]