Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 3,851 - 3,860 15,388 resultaten gevonden
Gazonbeluchter (roller) (m.)
Een veel belopen gazon blijft mooi groen als men het met een gazonbeluchter bewerkt. Door verdichting van de grond tegen te gaan worden genoeg lucht, water en meststoffen bij de wortels toegelaten. Er bestaan verschillende middelen om het gazon te verluchten. Eén model van gazonbeluchter bestaat uit twee wielen die met elkaar verbonden zijn door een 6-tal stangen (ca. 35 cm), voorzien van ijzeren pinnen (ca. 8 cm; diam. 0,6 cm), en een beugel met beschermkap en steel (ca. 100 cm). Als men het werktuig over het gazon vooruitduwt komen de pinnen - om de ca. 5-10 cm - met een hoek van ca. 30° in de grond terecht en worden d.m.v. een veersysteem terug op hun plaats gebracht. Een ander model is gewoon een bespijkerde houten rol die d.m.v. een beugel aan een houten steel is bevestigd (1). Voor een klein gazon kun je ook een gazonbeluchter (zolen) gebruiken. Nog veel arbeidsintensiever is het als je een gazonbeluchter (prikker) gebruikt. Het werktuig - gelijkend op een poothout - is voorzien...
Gazonmaaimachine (hand) (v.)
Om een gazon te maaien; kan men gebruik maken van een gazonmaaimachine. Het is een toestel bestaande uit een licht metalen frame met vast geslepen blad, waarop een cilinder (diam. ca. 12-25 cm; lengte ca. 25-60 cm) van 3 à 10 (meestal 5) in een spiraalvorm gebogen stalen messen zijn gemonteerd, tussen twee (rubberen) wielen (diam. ca. 20-25 cm) en een houten of ijzeren steel (ca. 70-100 cm) met breed (ca. 50 cm) dwarsstuk. Door de gazonmaaimachine voor zich uit te duwen, komt het gras tussen de nauwe opening van het vast geslepen blad en de draaiende cilinder terecht. Deze laatste draait sneller dan de twee wielen die de draaibeweging overbrengen door middel van tandwielen. Het werkend deel is meestal in de hoogte instelbaar. Het gras kan eventueel opgevangen worden door een ijzeren of plastic bak en soms bevindt er zich achter het frame een houten rol, nu ook van plastic. [MOT]
Eierpocheerder (m.)
Keukenwerktuig waarmee men eieren pocheert. Er bestaan verscheidene modellen. Een eenvoudig model is een metalen schaal - eventueel geëmailleerd - met enkele komvormige uitsparingen en een recht handvat of twee u-vormige handvatten tegenover elkaar. Men breekt de eieren boven de komvormige uitsparingen en plaatst de schaal boven een pan met kokend water, op die wijze dat het water tot aan de rand van de schaal komt. Na enkele minuten zijn de eieren gepocheerd. Een ander model is een aluminium pan met deksel, waarin een plaatje met verscheidene gaten zit. In de gaten plaatst men de bijbehorende kommetjes waarin men de eieren doet. Te onderscheiden van de escargotschotel, die meer uithollingen (ca. 6-24), met kleinere diameter (ca. 3-4 cm) bevat. [MOT]
Gieterstroffel (m.)
De troffel die door diverse vormgieters (aluminiumgieter, tingieter,...) wordt gehanteerd om het zand in de vorm te bewerken, bestaat uit een stalen blad (ca. 7-15 cm), dat met een omgebogen angel aan een recht houten hecht is bevestigd. Het blad is ofwel driehoekig met een spitse of stompe punt ofwel langwerpig en afgerond. Deze vormen komen sterk overeen met modellen van de pleistertroffel en de stukadoorstroffel, soms ook de metselaarstroffel. De gieter gebruikt troffels voor diverse werkzaamheden bij het vullen van de gietvorm, voornamelijk in grotere gietvormen en samen met diverse stalen vormspatels, -gutsen en -lepels, om het zandoppervlak aan te strijken of uit te snijden, bij de afwerking van hoeken en oppervlakken (1). [MOT] (1) E. AMIC: L'apprenti fondeur, Liège, 1927, 5-6.
Gietersstamper
De stamper (1) die de vormgieter hanteert om het zand in de vorm aan te werken, is doorgaans van brons vervaardigd, om goed te glijden en tegen het roesten. Hij is ca. 15 cm lang en het rond werkend deel heeft een glad vlak met een diameter van 1,5-3 cm. Het cilindrisch middenstuk fungeert als handvat. Aan het uiteinde zit een cilindrische verdikking of een kleine bolvorm (2). Op een model zijn de werkende delen verwisselbaar. Zie ook het gietersstrijkijzer. [MOT] (1) Term uit Internationaal Gieterijtechnisch Woordenboek: 232-233. (2) In het Frans spreekt men van colonne simple of ordinaire en colonne à perle. DUPONTCHELLE, J.: Manuel pratique de fonderie, 1914: 128-130 en AMIC, E.: L'apprenti fondeur, Liège, 1927, 7-8.
Gehaktbaltang (v.)
De gehaktbaltang is een metalen tang, doorgaans van aluminium of roestvrij staal, waarmee men gemakkelijk kleine balletjes kan persen in plaats van ze manueel te rollen. Na het samenknijpen, strijkt men overtollige stukken weg langs de rand, bv. met een keukenspatel. Overtollig kookvocht kan wegvloeien via een ronde opening aan de buitenkant. De tang wordt voornamelijk gebruikt voor gehaktballen maar evengoed om rijst of puree in een bolvorm te presenteren. [MOT]
Gebakjestang (v.)
De bakker neemt gebakjes uit de toonbank met een schep of met een gebakjestang. Haar kaken zijn 3-5 cm breed en soms opengewerkt. De tang sluit zich rond het gebakje, wanneer men de armen dichtdrukt. De armen zijn niet gekruist. [MOT]
Kaas-/boter-/kleisnijdraad (m.)
Werktuig dat bestaat uit een dunne (ca. 1 mm), stalen draad (ca. 15-45 cm) met twee houten of plastieken handvatten, waarmee men boter of halfzachte kaas kan snijden. Al naargelang de bestemming draagt het een andere naam, maar het is hetzelfde werktuig. Wanneer het gebruikt wordt om kaas te snijden, slaat men de snijdraad om het blok kaas heen. Met één hand houdt men het blok kaas stevig vast terwijl men met de andere de draad er doorheen trekt. Wanneer men boter snijdt, zal men de snijdraad met twee handen vasthouden en deze doorheen de boter duwen. Ook de pottenbakker gebruikt een gelijkaardig werktuig om klei door te snijden. Voor dikke of ruwe klei gebruikt hij een getwijnde kleisnijdraad. Zie ook kleisnijder en kaassnijdraad met rol. [MOT]
Isolatiepijpbuigtang (v.)
Vaste elektrische draden plaatst men vaak in speciale buizen van metaal of plastic. Vroeger waren de zogenaamde Bergmannbuizen van karton met een buitenlaag van metaal. Deze buizen sneed men met een isolatiepijpsnijtang en boog men met de isolatiepijpbuigtang. Het meest voorkomende model bestaat uit een holle brede kaak en een andere zeer smalle. Deze laatste drukt de pijp in de holte van de eerste en buigt ze lichtjes. Men grijpt de pijp enkele millimeters verder en knijpt opnieuw tot men de gewenste kromming heeft bereikt. Meestal gebruikt men telkens een andere tang voor elke doorsnede van pijp, maar er bestaat een verstelbaar model. De smalle kaak bestaat dan uit een schijf met een viertal mogelijke openingen. Met een schroef kan men van opening wisselen door het schijfje verder of terug te draaien naar een andere opening. De latere zwaardere buizen boog men met een pijpenbuiger of een pijpenbuigtang. [MOT]
Kaassnijmes (o.)
Groot mes (ca. 35-55 cm) waarmee een stuk kaas gesneden kan worden.  Het kan een langwerpig blad hebben waarvan rug en snede parallel lopen en dat een afgerond uiteinde heeft, bevestigd in een recht hecht. Het blad kan echter ook aan beide uiteinden een hecht hebben, zodat men aan beide zijden druk kan uitoefenen. De twee hechten kunnen beide in het vlak van het blad liggen, maar één ervan kan ook dwars ten opzichte van het blad bevestigd zijn; de snede kan dan recht of gebogen zijn. Het recht mes werd ook gebruikt om de blokken zeep in stukken te snijden. Zie ook kaasmesje. [MOT]