Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 3,751 - 3,760 15,388 resultaten gevonden
Afkorter (m.)
Leerbewerkerswerktuig dat voornamelijk door de zadelmaker en de riemenmaker gebruikt wordt en dat dient om de randen van een stuk leder af te schaven en af te ronden. Het heeft een smal (ca. 5 mm) blad met een overlangse groef in de midden bovenzijde. De smalle voorzijde van het blad - die U-vormig is uitgehold - is snijdend. Men duwt de afkorter langsheen de rand van het leder naar voren en er wordt een smal reepje afgeschaafd; de rand wordt zo mooi afgerond. Te onderscheiden van het groefmes. [MOT]
Afrondschaaf (Japanse) (v.)
De Japanse bolle schaaf (1) (Japans: sumi maru yoko zuri kanna) wordt door de schrijnwerker gebruikt voor o.m. de afwerking van houten panelen met gewelfd oppervlak. De bolronde schaafbeitel van deze schaaf zit schuin in het schaafblok en is vrij dun (0,4 cm) in vergelijking met dat van de Japanse blokschaaf (Japans: jo shiko hira kanna) (0,8 cm). Met deze schaaf wordt enkel dwars op de draad geschaafd. Ze wordt niet geduwd, maar over het hout getrokken en dient om de hoeken af te ronden. Vergelijk met de bossingschaaf bij ons, om de schuine kant van een plank te schaven. [MOT] (1) We hebben geen eigen benaming voor deze schaaf; ODATE: 118.
Afsteker (pannenbakker) (m.)
Handwerktuig met korte houten T-steel voorzien van een ijzeren blad (lengte ca. 22 cm, breedte ca. 3,5 cm) dat haaks staat op die steel. Het wordt door de pannenbakker gebruikt om de hompen klei afkomstig van de potaardemolen in vier gelijke delen (telkens voor twee pannen) te versnijden. [EMABB]
Afspijkerkam (m.)
Stalen bontwerkerskam met grove tanden (ca. 1 cm lang; ca. 2 mm breed) en een houten hecht. Men gebruikt de kam bij het afspijkeren, d.i. het losmaken van het stuk huid dat op een houten bord gespijkerd is om te drogen. Zo een bontspijker past net tussen de tanden van de kam, waardoor men de spijker uit het bord kan lichten. De punt van de kam houdt men plat op het bord en met de rechterhand maakt men langs de spijkers een opwaartse beweging. Men voorkomt dat het bont uitgerekt wordt door met de linkerhand het vel tegen te houden wanneer men de spijker eruit haalt. [MOT]
Afschrijfpunt (m.)
Onder meer de schrijnwerker, timmerman, bankwerker, machinebouwer en elektricien gebruiken de afschrijfpunt om door een lijn of een teken aan te duiden waar een stuk gezaagd, geboord, uitgehold enz. moet worden. Het is een stift met verstaalde punt (in een hoek van 30° geslepen), meestal in een ring eindigend, bijvoorbeeld van koper, of in een houten hecht gestoken. Er bestaan ook dubbele afschrijfpunten met aan de andere zijde twee punten zodat evenwijdige lijnen getrokken kunnen worden (1). "Om de aftreklijn goed zichtbaar te maken, smeert men gegoten ijzeren en stalen werkstukken ter plaatse van aftekening in met een papje van rode aarde, of krijt en water. Blanke werkstukken kunnen we echter beter bevochtigen met een oplossing van kopersulfaat. Dit geeft op het blanke metaal een bruinachtige neerslag, waarop we fijne lijnen zeer goed zichtbaar kunnen trekken." (2) Het werktuig wordt vaak vervangen door een nagel of een potlood, soms door een scherpe priem. Zie ook balkenrits en veerpasser....
Alligatorbeksleutel (m.)
Een bijzonder type van steeksleutel is de alligatorbeksleutel die op alle maten van vierkante moeren of op buizen past. De V-vormige bek is meestal langs één zijde getand. De sleutel wordt stevig op het werkstuk geplaatst en naar de gladde bek toe gedraaid, zodat de getande zijde het steeds vaster klemt. De alligatorbeksleutel kan enkel of dubbel zijn en is soms gecombineerd met een verstelbare moersleutel, een bandenlichter of een draadsnijtap (voor metaal). [MOT]
Ampèremeettang (v.)
De ampèremeettang (1) is een tangvormig instrument waarmee een elektricien de stroomsterkte van een doorgaande wisselstroom in een kabelverbinding kan meten, zonder het circuit te hoeven onderbreken, door het principe van elektromagnetische inductie. De bek opent pas wanneer men de armen krachtig sluit. Bij het loslaten van de armen klemt de bek dan stevig rond de kabel. Deze methode is veilig voor de gebruiker omdat deze de isolator rond de kabel niet hoeft te verwijderen en geen rechtstreeks elektrisch contact maakt. Oudere modellen van het meettuig in bakeliet zijn tangvormig en symmetrisch opgebouwd. Recente modellen zijn digitaal en worden verbonden aan een multimeter, gecombineerd met bv. een voltmeter. [MOT] (1) VAN DALE sv ampèremeettang. Ampèremeter en stroommeter zijn algemene termen voor het meettoestel.
Amputatiemes (o.)
Het amputatiemes is een groot recht mes met een smal langwerpig snijblad (17 à 23 cm lang) dat aan een of beide zijden snijdt. De breedte van het blad varieert tussen 2 en 3 cm. Tegenwoordig wordt voor het amputatiemes, dat uit een stuk bestaat, gechromeerd staal of inox gebruikt. Vòòr de 19de eeuw was het hecht vaak van ebbenhout of ivoor en het blad uit staal. Het snijblad eindigt meestal in een scherpe dolkpunt, d.i. een punt in de as van de lengterichting van het lemmet, of in een afgerond snijdend uiteinde. De chirurg gebruikt dit mes om ledematen of een gedeelte daarvan te amputeren. Het mes snijdt met gemak doorheen de huid, spieren en pezen. Het amputatiemes wordt meestal samen met de amputatiezaag gebruikt. [MOT]
Afschuimspatel (v.)
Met een afschuimspatel veegt men het teveel aan schuim bij een getapte pint weg. Het is een plat, langwerpig (ca. 20-25 cm), licht (ca. 50 gr), volledig metalen plaatje met een smaller handvat. Men strijkt met de afschuimspatel over de rand van het glas om zo een glad afgestreken schuimlaag te bekomen. [MOT]
Chocoladevorm (m.)
Met een chocoladevorm kan men, naast gewone chocoladetabletten, ook holle chocoladefiguurtjes maken. Om chocoladetabletten te maken wordt de gesmolten en getempereerde chocolade (d.i. op de werktemperatuur van 25-30° brengen door bijvoorbeeld een gedeelte van de massa op een marmerblad uit te spreiden en met een spatel te doorwerken) in stukken verdeeld en met de hand gekneed om de lucht te ontrekken. Dan spreidt men de chocolade, in de voorverwarmde vormen, gelijkmatig met de hand of met een papieren tampon en laat het geheel trillen waardoor luchtblaasjes naar het oppervlak komen, die men openprikt. Men strijkt het geheel glad en laat het afkoelen. Door de krimp van de chocolade komt hij makkelijk uit de omgedraaide vorm, eventueel door een lichte diagonale buiging ervan. Op dezelfde wijze kan men ook andere figuren maken, zoals blaadjes, waarvan de vorm een metalen plaatje (ca. 15-40 cm lang; ca. 10-15 cm breed) is waar een reeks gelijke figuren zijn ingedrukt. Holle chocoladefiguurtjes...