Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 3,641 - 3,650 15,388 resultaten gevonden
Hoedenborstel (m.)
Smalle borstel (niet breder dan 5 cm) met zachte varkens-, paarden- of geitenharen om vilten (1) of zijden hoeden (2) te ontdoen van stof en pluisjes door ze schoon te borstelen en glad te strijken. Met de ene hand wordt de hoed van onderen vast gehouden, terwijl je met de andere hand de hoedenborstel vat en de hoedrand van bovenaf tegen de klok in (3) begint te borstelen. Vervolgens worden de bovenzijde en de schacht van de hoed onder handen genomen. Als laatste wordt de onderzijde van de hoedrand en eventueel de hoofdband geborsteld. De hoedenborstel bestaat in verschillende modellen. Veelal gelijkt hij sterk op de kleerborstel maar is korter en smaller (zie afbeelding uit Miele & Co 1901: 38). Zeer smalle (ca. 1 cm) zakmodellen, meestal voorzien van reclameopdruk, kunnen ook gebruikt worden als kleerborstel of tafelschuier. Andere modellen hebben een zijdelings licht gebogen borstellichaam - al dan niet voorzien van een steel (4) - om zich aan de vorm van de hoed aan te passen en om...
Hoefhakmes (o.)
Het hoefhakmes is een meestal volledig metalen mes zonder hecht, met een lange rechte snede (tussen 15 en 35 cm); er bestaat ook een model met hecht en een kort (ca. 7 cm) werkend deel. De rug van het hoefhakmes is breed (5 mm), zodat de hoefsmid er met behulp van zijn hoefhamer op kan slaan. Met het mes wordt het overtollige hoorn van de paardenhoef weggehakt. Zodoende wordt de hoef klaargemaakt voor het bevestigen van een hoefijzer. Wat de vorm betreft, is verwarring mogelijk met het metselaarsgereedschap, de sabel, om bakstenen op maat door te kappen. Zie ook hoefrasp. [MOT]
Hielafrondmes (o.)
Het hielafrondmes is een mes van ongeveer dezelfde lengte als het krammes (ca. 80-100 cm), ook met aan één uiteinde een dwars houten hecht en aan het andere uiteinde een haak die in een zware kram aan de werkbank bevestigd wordt, maar enkel voorzien van een kort holrond snijdend gedeelte in het midden. Hiermee wordt de hiel afgerond en wordt er een vloeiende overgang gemaakt tussen de hielpartij en het achterste gedeelte van de klomp. Men moet hiervoor dwars op de vezels snijden, aldus is het mes zeer scherp. Ook de bovenzijde van de klompschoen wordt licht uitgehold met het hielafrondmes zodat het de vorm van de voet aanneemt. [MOT]
Hoefhamer (m.)
De hoefhamer is een hamer (300-600 gr) met ronde, vlakke baan en gespleten pen die sterk op de klauwhamer (timmerman) lijkt maar er toch van te onderscheiden is doordat zijn klauw meestal korter en sterker gebogen is. De hoefsmid gebruikt deze hamer om het hoefijzer - wanneer het na verscheidene verhittingen en behameringen perfect op de hoef past - vast te nagelen. De nagels dienen naar buiten toe geslagen te worden om het vlees van de voet niet te kwetsen. Met de klauw worden de nagels die buiten de hoef uitsteken, geklonken. [MOT]
Hoefkrabber (m.)
De hoefkrabber is een ijzeren of plastic haak (ca. 15 cm lang) waarmee het vuil uit de hoeven van een paard verwijderd wordt. Het handwerktuig is vaak gecombineerd met een kalkoensleutel of een borsteltje, soms ook met een ringsleutel. Het maakt veelal deel uit van het ruitersknipmes. [MOT]
Hielmes (o.)
Het hielmes dient om de hiel van een klomp binnenin glad te snijden. Zijn ca. 4 cm lang tweesnijdend blad, waarvan een uiteinde soms naar boven gebogen is, eindigt in een op zijn vlak haaks staande angel. Deze laatste steekt in een rechte houten steel van ca. 30 cm. Het blad heeft ook soms de vorm van een platgedrukt vraagteken. Met zijn linkerhand vat de klompenmaker de steel bij het ijzer, de rechterhand houdt hij dichtbij het uiteinde. [MOT]
Hoefijzerdoorslag (m.)
Na het ritsen (zie ritsbeitel (metaalbewerking)) en het vormen van de nagelgaten (zie stokpuntslag (hoefsmid)) in het hoefijzer, gebruikt de hoefsmid een hoefijzerdoorslag om de gaten door te slaan of te vergroten. De hoefijzerdoorslag is een lange (ca. 25-40 cm) ijzeren beitel die uitloopt in een kleine rechthoekige (ca. 3 mm bij 1,5 mm) punt. Zie ook nietenkapper. [MOT]
Hangijzer (o.)
Een hangijzer werd aan de haak van ketting-, schroef- of zaaghaal gehangen om er een pan of wafelijzer op te plaatsen. Onderaan is er een ring waar een pan of een wafelijzer op gezet kon worden; vervolgens zijn er twee diametraal daarvan uitgaande, eerst horizontaal verlopende en dan schuin opwaarts naar elkaar toe stijgende hangarmen; bovenaan tenslotte zit een scharnierend of vast, meestal maanvormig hengsel dat aan de haak van de haal gehangen werd. [MOT]
Bindhout (o.)
Hulpmiddel om grote bundels tijdelijk snel te binden die gebruikt worden als veevoeder, of het hooi bij elkaar te houden bij het laden op de hooiwagen of een slee (1). Het bindhout was een persoonlijk, vaak zelfgemaakt werktuig dus er bestaan talloze varianten, voornamelijk in Franse rurale streken. Een model is een houten blokje (ca. 15 cm) met twee gaten, dat aan één zijde op een punt eindigt. Het einde van een touw wordt door het gat, dat het kortste bij het brede uiteinde ligt, gestoken en geknoopt zodat het er niet door kan glijden. Nadat het touw rond de bundel is gedaan, steekt men het andere uiteinde door het tweede gat, spant men aan en draait men een rondslag rond de punt van het bindhout. Door de wrijving komt het touw niet los. Een ander model heeft slechts één uitsparing (2). Een lang (ca. 70 cm) model bestaat uit een houten stok met een schijfvormig vlak (ca. 20 cm breed) om de hand te beschermen tegen de snijdende strengen en om de strengen van een bundel op gelijke lengte...
Bijenborstel (m.)
Nadat de bijenkast met de beroker werd berookt worden de ramen eruit gehaald (zie tang voor bijenramen) en worden de bijen met een natgemaakte (1) bijenborstel (2) uit de raten verwijderd. Het werktuig wordt ook gebruikt om een klomp op elkaar zittende bijen (na het zwermen) in een korf te vegen. De bijenborstel (ca. 30-35 cm) heeft een smal (ca. 1,5 cm) houten borstellichaam voorzien van één rij niet doorboorde gaten waarin fijn en soepele haarbundels (ca. 0,5 cm) uit witte zijde (3), paardenhaar of nylon steken. Meestal is de kop van het borstellichaam afgeschuind en voorzien van nog 1 à 2 haarbundels. Borstellichaam en steel (ca. 13-15 cm) liggen in elkaars verlengde en uit een stuk gemaakt. “Om de bijen van een raat te borstelen neemt men de bijenborstel in de linkerhand, in loodrechte richting en men borstelt zachtjes de bijen van boven naar onder af, teneinde ze niet tot steken te prikkelen. Men zorgt ervoor dat de haren van de borstel omhoog en de rug een weinig naar de onderkant...