Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 3,571 - 3,580 15,388 resultaten gevonden
Breekijzer (o.)
Ronde of vierkantige stalen staaf - ca. 20-40 cm lang (1) - die onderaan plat uitgesmeed is, bestemd voor licht sloopwerk (vergelijk sloopbeitel). Het breekijzer heeft vaak een breder kopeinde zodat men er beter met de vuist (metselaar) op kan slaan. Omdat het staal snel omkrult als er op wordt geslagen, wordt er wel eens ter versteviging een beslagring aangebracht. Breekijzers worden ook soms van versleten ijzervijlen gemaakt. Wanneer het breekijzer een licht gebogen uiteinde heeft, wordt er niet met de hamer op geslagen maar wordt het als hefboom gebruikt. In dit geval is het te onderscheiden van de koevoet. Zie ook koubeitel. [MOT] (1) Tot 18 cm worden ze koubeitel genoemd, d.i. in feite een beitel die gebruikt wordt voor het koud doorhakken of inkepen van metalen.
Broodschaaf (v.)
De broodschaaf (1) is een klein handwerktuig met kort (ca. 10 cm), recht houten handvat en een smeedijzeren vlak met een uitstekend scherp gedeelte dat een gleuf van ongeveer één cm vormt. De onderzijde is soms getand en het ijzer versierd bv. gesmeed in een hartvorm.  De broodschaaf dient om kleine stukken van hard geworden brood af te schaven, zogenoemde croutons, soldaatjes of reepjes om in soep te dippen. Van oorsprong werd dit gedaan om kookvloeistof, het sop of bouillon, aan te dikken met afgebrokkeld brood, de soupe (2). De broodschaaf was vooral in Frankrijk verspreid in de negentiende eeuw in landelijke en hooggelegen gebieden waar niet vaak of niet het hele jaar door vers brood kon worden gebakken. Met hetzelfde doel bestond er ook een vast werktuig met zwengel dat sterk gelijkt op een vleesmolen (3).  Zie ook de broodsnijder. [MOT] (1) Eigen benaming onbekend. Afgeleid van het Franse 'rabot à pain'. (2) Later evolueerde dit ook tot soep en de traditie van croûtons. Zie de Franse...
Broodstempel (m.)
Handwerktuig om deegballen te merken voordat ze met de ovenpaal in de oven worden geschoten. Het werktuig wordt gebruikt om kwaliteitskontrole van het brood mogelijk te maken en wanneer verschillende personen samen brood bakken in éénzelfde bakoven, om hun eigen productie te onderscheiden van de andere. Het stempel kan ook de broodsoort of het gewicht aangeven. Er bestaan zowel ronde, ovale als rechthoekige vormen van verschillende afmetingen (ca. 6-20 cm), al dan niet met een handvat, die uit verschillende materialen kunnen gemaakt zijn zoals plaatijzer (1), nagels of hout (2); dat laatste is te onderscheiden van de boterstempel. [MOT] (1) Voorbeeld in ''Het boek van oude gereedschappen'': 123. (2) Voorbeeld in DUPAIGNE: 61.
Bruineerijzer (o.)
Handwerktuig (ca. 20 - 45 cm) gebruikt door de boekbinder om de nerven en de onregelmatigheden in het leer glad te strijken en te polijsten alvorens te vergulden of te beletteren. Voor gebruik wordt het gepolijste ijzer eerst opgewarmd. Met de grote modellen wordt vanuit de schouder gewerkt. Er bestaan twee modellen van bruineerijzers. Het werkend deel (lengte ca. 7,5 cm) van het eerste model heeft de vorm van een cilinder (diameter ca. 1 cm) die haaks op het hecht staat. Dat model wordt vooral gebruikt op de leren platten van het boek. Het tweede model met wigvormig (ca. 2 - 7 cm) uiteinde wordt vooral gebruikt op de rug van het boek en om kort bij de ribben te kunnen werken. Zie ook bruineertand. [MOT]
Brideernaald (v.)
Met een brideernaald kan men gevogelte of stukken gevuld vlees opbinden. Zij zien eruit als grote stopnaalden met een speervormige punt en een oog groot genoeg om er een katoenen touwtje door te steken. De grootte varieert naargelang het stuk vlees dat opgebonden moet worden (ca. 14-30 cm lang). Er bestaan ook brideernaalden met omgebogen punt om vlak onder de huid of om botten heen te werken. Meestal worden brideernaald en lardeerpriem in een set van 2 naalden en 12-15 priemen van verschillende grootte bewaard (1). De slager gebruikt een koordnaald om ham te binden. [MOT] (1) (CHANCRIN & FAIDEAU: 736).
Buighaak (m.)
De buighaak is een metalen staaf (ca. 30-60 cm) met aan één of beide uiteinden twee evenwijdige haaks staande staafjes van ca. 2 à 10 cm om ijzeren stangen te buigen. De stang wordt tussen de haakse staafjes geplaatst en door de buighaak als een hefboom te gebruiken, wordt de ijzeren stang omgebogen. De afstand tussen de twee haakse evenwijdige staafjes varieert naargelang de diameter van de te buigen ijzeren staaf. Zie ook buigijzer (mandenmaker), pijpenbuiger en banddraaghaak. [MOT]
Broekpers (v.)
Samenstel van planken om de plooi in een broek te brengen of te houden. Het is eigenlijk een uitvergrootte versie van de dassenpers en bestaat uit twee planken (ca. 70-100 cm bij 35-50 cm) waarvan de onderlinge afstand met schroeven geregeld kan worden. Men legt een broek tussen de planken, draait de schroeven aan en de druk zal ervoor zorgen dat de plooi in de broek gebracht wordt. [MOT]
Broodsnijder (m.)
Brood kan gesneden worden met een broodmes of een broodsnijder. Dat laatste heeft een langwerpig mes dat aan een plank of een hakbord met opstaande randen scharniert (vgl. kaassnijder). Moderne broodsnijders werken elektrisch en hebben een snijwiel met tandjes. Zie ook keukensnijmachine. [MOT]
Dekspaan (v.)
Nadat het riet is vastgeklemd met de dekkersheugel worden met de dekspaan de stoppeleinden van de rietstengels gelijk en op de vereiste dikte opgeklopt of gedreven. Zo verkrijgt men een dak met vlak en egaal aanzien (1). De dekspaan is een vierkante of rechthoekige (ca. 14-20 cm x 24-30 cm) dikke (ca. 3-4 cm) houten (eik of essehout) plank (2) met aan de onderzijde rijen geboorde gaten (diam. ca. 1 à 1,5 cm; diepte ca. 1,5 à 2 cm). De stoppeleinden van de rietstengels passen in de doorboorde gaatjes van de dekspaan zodat ze niet kan wegglijden (3). Bovenaan is een houten steel (ca. 35-100 cm) bevestigd die een hoek van ca. 15° met het werkend deel vormt. De modellen met korte steel zijn soms voorzien van een zetje (zie haakpriem) en veelal gebruikt bij reparatiewerken. Deze met lange steel worden gebruikt voor het zwaardere drijfwerk en zware exemplaren worden met beide handen gehanteerd. De dekspaan is soms voorzien van een haak om het tijdelijk op het dak te hangen. Na het opkloppen...
Diamantvijzel (m.)
De diamantvijzel (1) is een zwaar (ca. 1,5-4 kg) metalen potje waarin onzuivere stukjes diamant uit eerdere bewerking verzameld en met een bijpassende stamper verpulverd worden tot microscopisch kleine stukjes diamantpoeder (2). De buitenzijde is vaak met ruwe stroken afgewerkt voor meer grip aan de hand. Een model bestaat uit een smalle (5-10 cm diameter), hoge (ca. 20 cm) ijzeren cilinder, soms licht kegelvormig, met dikke wanden, waarin een bovenstuk met stamper aan een rechte staaf is bevestigd met een zware schroefdraad. Soms is er een ringplaatje rond de stamper bevestigd, dat nauw aansluit om geen verpulverde diamantstukjes of stofjes te verliezen. Het bovenste deel van de bus kan losgeschroefd worden om het poeder eruit te nemen. [MOT] (1) Het synoniem mortier is evenwaardig. (2) Het afval kan bestaan uit ongeschikte diamanten (boort) of splinters van het snijden en kloven (klateersel). Het diamantpoeder kan dienen om diamanten te slijpen en zagen. Met het eerder grove poeder...