werktuig
Broodschaaf (v.)
De broodschaaf (1) is een klein handwerktuig met kort (ca. 10 cm), recht
houten handvat en een smeedijzeren vlak met een uitstekend scherp gedeelte
dat een gleuf van ongeveer één cm vormt. De onderzijde is soms getand en
het ijzer versierd bv. gesmeed in een hartvorm. De broodschaaf dient om
kleine stukken van hard geworden brood af te schaven, zogenoemde croutons,
soldaatjes of reepjes om in soep te dippen. Van oorsprong werd dit gedaan
om kookvloeistof, het sop of bouillon, aan te dikken met afgebrokkeld
brood, de soupe (2). De broodschaaf was vooral in Frankrijk verspreid in de
negentiende eeuw in landelijke en hooggelegen gebieden waar niet vaak of
niet het hele jaar door vers brood kon worden gebakken. Met hetzelfde doel
bestond er ook een vast werktuig met zwengel dat sterk gelijkt op een
vleesmolen (3). Zie ook de broodsnijder. [MOT] (1) Eigen benaming
onbekend. Afgeleid van het Franse 'rabot à pain'. (2) Later evolueerde dit
ook tot soep en de traditie van croûtons. Zie de Franse...