Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 3,491 - 3,500 15,388 resultaten gevonden
Pannenspons (v.)
Met een pannenspons kan men tijdens het afwassen vuile pannen proper schuren. Het bestaat uit een schuursponsje uit gegalvaniseerd ijzergaas, al dan niet bevestigd aan een plastic steel.  Zie ook vaatborstel. [MOT]
Rijentrekker (hand) (m.)
Zaaien op lijnen is voordelig omdat men zaad bespaart, men met machines kan werken, het onderhoud gemakkelijker is en men makkelijker tussenzaaiingen kan doen. Wanneer uit de hand gewerkt wordt, gebruikt men daarvoor een rijentrekker. Daarmee kan men in een handeling verschillende zaaivoren trekken die evenwijdig aan en op gelijke afstand van elkaar liggen. Vooreerst spant men op de rand van het zaaibed een richtsnoer, die door de laatste tand gevolgd wordt. Daarna steekt men die laatste tand in de eerste groef. De rijentrekker is een houten of ijzeren werktuig, ca. 50-150 cm breed met, al dan niet afneembare en/of verplaatsbare, afgeronde of afgeplatte tanden. Het werkend deel staat haaks op de ca. 100-140 cm lange steel. Nu bestaan er ook modellen waarbij de richting van de balk instelbaar is. Het aantal tanden (lengte ca. 10-20 cm) varieert van twee tot vijf of meer. Soms is de balk aan beide zijden voorzien van vaste tanden die op een verschillende afstand (1) van elkaar staan. Zo...
Rijshaak (m.)
Bij het oogsten van het zware rijshout in hakgrienden (1) gebruikt de griendwerker een rijshaak (2). De loten worden met een opwaartse beweging zo dicht mogelijk bij de stoof afgehakt. De rijshaak bestaat uit een min of meer rechthoekig ijzeren blad (ca. 15-20 cm bij 10-12 cm; gewicht ca. 850 gr) met afgeronde hoeken dat door middel van een angel met een licht gebogen steel (ca. 35 cm) verbonden is; door steel en angel steekt een nagel. De snede en de steel vormen een hoek van ca. 60°. Er bestaan modellen voor linkshandigen en voor rechtshandigen. Terwijl de hakker de tak in de ene hand iets gebogen, onder spanning, vasthoudt wordt met de rijshaak van onder schuin naar boven – hooguit in twee slagen - gehakt. Het hout dat later wordt geschild (zie schilklem) wordt onmiddellijk na het hakken rechtop in zo’n 10-15 cm water geplaatst. Het andere hout wordt gesorteerd en met behulp van een hakmes opgewerkt. Zie ook lattentrekker dat ook wel in de hakgrienden wordt gebruikt om het hout af...
Repelkam (m.)
De nog niet droge of rijpe zaadbollen worden met de repelkam van de vlasstengel gerukt door deze tussen de staande tanden van een repelkam te trekken (1). Nadien worden de zaadbollen met de bookhamer gedorst (2). De repelkam bestaat uit een ijzeren kam (ca. 20-70 cm breed) (3) met een 15-40-tal - in doorsnede vierkantige (soms ook ronde) - tanden (1-1,5 cm in doorsnede, ca. 40-50 cm lang) met de ribben dicht naast elkaar (tussenafstand ca. 0,5 cm, d.i. kleiner dan de zaadbol) en eindigend in stompe punten. Deze kam wordt op een houten blok of met een ijzeren onderstel op een bank vastgemaakt. Laatstgenoemde is al dan niet voorzien van poten en wordt door twee arbeiders gebruikt die beurtelings het vlas door de repelkam halen. Hij wordt veelal op het veld gebruikt nadat het vlas is geoogst of gesleten. Na het repelen worden de stengels in bundels, z.g. booten, gebonden en in water gelegd om te roten. Er bestaat ook een tweevoudige repelkam (bv. MOT V 2020.0353) met twee rijen tanden. [MOT]...
Richtsnoer (tuinier) (o.)
Het richtsnoer van de tuinier is een lange, stevige koord (ca. 3-4 mm dik) waarvan één uiteinde wordt vastgemaakt aan een gepunte stok en de rest van het touw rond een (andere) gepunte stok of een haspel wordt gewonden. De haspel bestaat uit een ijzeren of houten pin (ca. 35-60 cm), waarrond een houten of ijzeren raam, al dan niet voorzien van een hendel, draait. Met het richtsnoer kan men een rechte lijn uitspannen zodat de tuinier recht kan spitten, poten, planten, soms ook zaaien of gazon af te steken (zie graskantsteker). [MOT]
Riemensnijder (m.)
Handwerktuig dat gebruikt wordt om riemen (1) uit dik en zwaar leder te snijden. Het bestaat uit een mes dat aan de voorzijde snijdend is en aan de onderzijde twee haakvormige uitsteeksels heeft waarmee het in een metalen - meestal koperen - geleider bevestigd wordt. Deze geleider heeft een arm met een maatverdeling erop waarover een opstaande rand met een rol kan glijden, die met een klemschroef vastgezet wordt. De breedte van het te snijden materiaal kan dus precies ingesteld worden. Men trekt het leder over de arm naar zich toe - tussen mes en opstaande rand - terwijl men het mes vooruit duwt. De voet waarop het mes bevestigd is, is afgerond opdat het makkelijk onder het leder vooruit beweegt. [MOT](1) Bv. schaats- en bindriemen, herengordels, enz. (FRUMAU: 65).
Riementang (v.)
Ronde riemen voor o.a. naaimachines kon men aan elkaar zetten met behulp van een riementang. In beide uiteinden van de riem maakte men een gat, waardoor men ze aan elkaar kon bevestigen met een kram. Op één van de kaken zit een staaf, die het leer doorboort. Op de andere kaak van de riementang zitten haaks twee ringen. Men opent de tang en steekt de riem door de ringen. Men fixeert zo de riem, waarna men de tang sluit en de staaf de riem mooi in het midden doorboort. Men heeft ook de mogelijkheid om de riem door te snijden met het mesje dat op één van de kaken bevestigd is. Wanneer de riem bijvoorbeeld te lang is of wanneer men een nieuwe opening wil maken, kan men het oude uiteinde eerst afsnijden. [MOT]
Ringkegel (m.)
Lange (ca. 40 cm), taps toelopende stalen staaf, die de edelsmid gebruikt voor het rondmaken van de schacht van een ring of het rondmaken van een kas voor een zetting. Naast deze ronde vorm zijn er ook ovale en hoekige; ook grotere maten zijn verkrijgbaar voor het maken van bepaalde vormen voor bv. armbanden, medaillons en doosjes. De ringkegel is te onderscheiden van de ringstok, d.i. eveneens een taps toelopende stalen staaf, hol of massief, met een schaalverdeling in cijfers om de maat van een ring vast te stellen. [MOT]
Ringsleutel voor aftappluggen (m.)
Meervoudige ringsleutel waarmee een garagist de aftappluggen voor diverse oliereservoirs uittrekt om vloeistoffen af te tappen. Er zijn zeven werkende delen, vier voor zesvoudige koppen en drie voor vierkante koppen. Men spreekt ook van een cartersleutel, maar dit kan ook duiden op een model van de universele sponsleutel die hetzelfde doel beoogt (1). [MOT] (1) Handelscatalogus Belzer. Outillage de haute qualité en acier au vanadium-extra, 1958: 29.
Rijstmesje (o.)
Het rijstmesje is een uiterst licht (ca. 20-60 gr) mesje waarmee in Indonesië de vrouwen rijst oogsten. Het heeft een klein (ca. 5-7 cm bij 1-2 cm) en zeer licht (max. 5 gr), lichtjes bolrond lemmet, aan de bovenzijde gevat in een bamboehouten hecht. Dwars op de bovenzijde van het hecht wordt een bamboestokje - soms aan één zijde puntig gesneden - geplaatst, dat men in de hand vat; zo ligt het mes comfortabeler in de hand. Omdat men met dit mes aar per aar moet oogsten, is het mogelijk in éénzelfde veld de rijpe aren te selecteren en de andere nog even te laten staan. [MOT]