Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 3,461 - 3,470 15,388 resultaten gevonden
Zadelmakersmes (m.)
Dit mes is half zo groot als het rondmes en wordt ook wel kwartrondmes genoemd. Het blad snijdt aan de bolle en aan de holle zijde. Zo kan leder op maat gesneden worden door een duwende of een naar zich toe trekkende beweging. Dit model wordt door de zadelmaker vooral gebruikt om dun en soepel leder te splijten, d.w.z. om in de dikte van het leder te snijden. Met het zadelmakersmes kan men ook heel precies op maat werken: men plaatst de hoek van het mes met enige kracht op het leder en snijdt met de snede van het mes meegaand het leder op de gemarkeerde lijn door. Bij het eindpunt wordt het mes opnieuw neergezet tot de gehele snede is uitgevoerd. [MOT]
Wimperkruller (m.)
Voor het maquilleren kan men de wimpers licht krullen met een wimperkruller. Deze zorgt er ook voor dat de wimpers mooi evenwijdig naast elkaar staan, zodat ze niet aan elkaar kleven wanneer men de mascara aanbrengt. De kaken van de wimperkruller volgen de vorm van het oog en zijn halfrond. Op de binnenste kaak zit een rubberen beschermingsrandje zodat de wimpers niet beschadigd worden bij het krullen. [MOT]
Zaagzethamer (m.)
Hamer om een zaag met betrekkelijk grote tanden te zetten, d.i. om de tanden op gelijke wijze te schranken (zie glossarium). Het is een stalen hamer met dubbele pen. De uiteinden ervan zijn vaak gegroefd zodat hij niet wegglijdt wanneer men op de harde zaagtand slaat. De zaagzethamer komt in verschillende maten voor. Te onderscheiden van de haarhamer die zwaarder is en een kortere steel heeft. Zie ook zaagzetijzer en zaagzettang. [MOT]
Zadeltang (v.)
De zadeltang (1) is een handwerktuig gelijkend op een tang met hefboom van de derde soort dat een onderzadel en een bovenzadel combineert.Bij het smeden van kleine stukken, gebruikt de smid een zadeltang om het werkstuk af te ronden en te kalibreren (2). [MOT](1) Eigen benaming.(2) Volgens RANCHOUX: 181, met behulp van een mechanisch aangedreven valhamer.
Machete (m.)
"Machete" is een algemene term voor een handwerktuig dat dagelijks in Latijns- en Zuid-Amerika, Centraal-Afrika en Zuidoost-Azië onder meer als hakmes wordt gebruikt. Het werktuig is onmisbaar op de cacao-, koffie- en suikerrietplantages, op de maïsvelden, bij de hennep of sisalteelt (1), maar is daarenboven een all-round werktuig bij uitstek. Met de machete kan men immers ook gras maaien (2), maniokstengels hakken en -knollen pellen, bamboe oogsten, dunne bomen vellen, zich een weg banen in de jungle of in doornige begroeiing, kokosnoten openkappen, gedode dieren villen, vlees en vis snijden, knollen uit de grond graven, bomen schillen zoals met het schiltrekmes (3) enz.; hij wordt ook als wapen gebruikt (4). De machete heeft een lang (25 à 75 cm) metalen lemmet (5). De rug is recht of licht hol, de snede is recht of afgerond naar de punt toe (6). Het blad kan 3 à 10 cm breed zijn en snijdt aan één, uitzonderlijk aan beide zijden. Het hecht is van hout, leer, rubber of kunststof. Soms...
Messenschuurder (m.)
Naast een messenplank kan men tafelmessen van niet roestvrij staal ook blank schuren met behulp van een messenschuurder. Dat bestaat uit een rechthoekig (ca. 5 cm bij 3 cm) plaatje van elastisch materiaal of schuursteen waar in een schuine hoek een houten handvat op vastzit. Men wrijft de messenschuurder over het lemmet tot het opnieuw blank is. Er bestaan ook toestellen, die op de tafel (1) worden bevestigd, waarbij twee metalen schijven (diam ca. 10 cm) in beweging worden gebracht door middel van een zwengel en een overbrenging met tandraderen. De verstelbare schijven liggen ofwel met hun plat vlak tegen elkaar en zijn voorzien van een leren bekleding, ofwel liggen ze in het verlengde van elkaar en is de omtrek bekleed met leer. Dat laatste model is ook voorzien van een geleider om het mes met het ene hand mooi tussen de twee banden, al dan niet voorzien van kuispoeder, te steken. Met de andere hand wordt dan aan de zwengel gedraaid. [MOT] (1) ''Farm and horticultural equipment collector''...
Messingschaaf (v.)
De messingschaaf is een ploegschaaf (zie groefschaaf) om de messing uit de schaven. In het midden van haar zool, evenals in haar beitel is een groef uitgespaard. Tussen beide benen van de beitel wordt soms een stukje hout geklemd om te vermijden dat het gat door schaafsel verstopt geraakt. Een aanslag bepaalt de afstand tussen de messing en de rand van de plank. De zware messingschaven hebben soms een handvat en twee beitels. Soms vormen de messingschaaf en de groefschaaf één enkel werktuig, met name de dubbele ploegschaaf. De steeds smalle beitels staan dan in tegenovergestelde richting. Men kan de messingschaaf ook aan een veerploeg bevestigen. [MOT]
Mesthaak (m.)
De mesthaak (1) is een haak met meestal 3 à 4 (2) ronde, puntige, ijzeren tanden (ca. 10-25 cm), en dille, die ongeveer haaks gebogen staan ten opzichte van een lange (ca. 120-200 cm) houten steel. De mesthaak dient om aangestampte stalmest los te trekken, de stalmest van een geladen wagen op het veld te trekken en daarna gelijkmatig te verspreiden (3) (zie ook mestvork). De mesthaak kan tevens gebruikt worden voor het oppervlakkig losmaken van de grond (vgl. klauw met lange steel) en het uittrekken van kweekwortels over kleine oppervlakten; ook om sloten van waterplanten te ontdoen (4). Zie ook paardenmesthaak en sloothaak. [MOT] (1) V.A.W.P.: 2.591 noemt dit werktuig ook een krauwel. (2) Er zouden ook mesthaken met twee tanden bestaan (GOOSSENAERTS: s.v. mesthaak; JEWELL: 73). (3) Volgens VAN HULLE uit DAVID 1975: 240 is het makkelijker om mest open te trekken of een stal uit te mesten met de mesthaak dan met de mestvork. (4) LOGAN: 50; DAVID 1975: 240. Ook wel walhaak of heinhaak genoemd.
Mestvork (v.)
In de stal wordt de mest met behulp van een mestvork in hoopjes getrokken (1). Ze wordt ook gebruik voor het opladen en spreiden van deze stalmest. De tuinier gebruikt ze om de composthoop uit te spreiden. De mestvork telt 4 à 6, vierkante of ronde, puntige, licht gebogen, ijzeren tanden (ca. 30-35 cm) en een rechte houten of ijzeren steel (ca. 80-150 cm), al dan niet eindigend op een T- of D-greep. De verbinding tussen werkend deel en steel is door middel van een dille, een angel of twee veren (2). Te onderscheiden van de aardappelrooivork die kortere (ca. 20-30 cm), brede, platte of in doorsnede driehoekige tanden heeft. De tanden van de mestvork zijn iets meer gekromd dan deze van de aardappelrooivork. Zie ook mesthaak. [MOT] (1) Volgens V.A.W.P.: 3.69 wordt ook het ligstro ermee opgeschud. (2) Bv. LOGAN: 50.
Mestkrabber (m.)
Om in een stal de goot achter de veestanden - groep, grep of grup genoemd - schoon te schrapen, gebruikt men een mestkrabber. De breedte van het werkend deel is ongeveer gelijk aan de breedte van de groep. Het werktuig wordt ook soms gebruikt om de paardenstal of het kippenhok uit te schrapen of op straat om de uitwerpselen van trekdieren of modder te verzamelen. De mestkrabber bestaat uit een houten plank (1) maar meestal uit een stalen plaat (ca. 15-50 cm bij 15 cm) al dan niet met een haaks gebogen (ca. 4 cm) bovenrand en dille; uitzonderlijk is haaks in het midden van het blad een beugel met dille voorzien. In de dille steekt een steel van ca. 150-180 cm. In de catalogus van J.-C. Tissot (2) wordt een gelijkaardig werktuig aangeboden bestaande uit een houten plank (ca. 50, 60, 70 of 80 cm) met rubberen rand, waarvan de stand gewijzigd kan worden. De steel zou verstelbaar zijn. De tuinier gebruikt het om modder en dergelijke bijeen te schrapen. Zie ook hak en klauwkrabber. [MOT] (1)...