werktuig
Vleespers (m.)
Werktuig waarmee men het sap uit paarden-, rund of schapenvlees kan persen
om het te geven aan tuberculosepatiënten, herstellenden, bij bloedarmoede
enz. Men kiest de magere en malse delen van het vlees van een gezond
volwassen dier (1). Het wordt eerst zorgvuldig gereinigd en in schijfjes
van ca. 0,5 cm gesneden. Dan wordt het gehakt of geschraapt (2) om de pulp
te scheiden van het vezelige afval. De pulp wordt in een vijzel
fijngestampt of door een vleesmolen gehaald (3), in een doek gewikkeld en
dan geperst in de vleespers. Het sap wordt in een kopje opgevangen dat in
een recipiënt, gevuld met warm water, staat (4). Het kan meteen worden
gebruikt (5). Een andere methode is de schijfjes gereinigd vlees licht te
schroeien in een hete pan, zonder toevoeging van boter of vet alvorens ze
te persen (6). De vleespers bestaat uit een cilindrisch, metalen recipiënt
(ca. 7-10 cm doorsnede; ca. 8-15 cm hoog) op een sokkel met een
uitschenktuitje; aan de bovenzijde zit er een schroef die een rond...